Mieczyslaw Weinberg – Sonates voor viool solo (CD Recensie)

1458042994We staan er niet dagelijks bij stil maar de begrippen ’tijd’ en ‘plaats’ hebben een bijzonder grote invloed op het leven van een ieder van ons. Dat is een conclusie die je kunt trekken als je de levensgeschiedenis bekijkt van de Russische componist Mieczyslaw Weinberg. Hij werd in 1919 geboren in Warschau waar zijn ouders enige jaren eerder terecht gekomen waren op de vlucht voor de pogroms tegen de joden in Kishinev (nu Chisinau, de hoofdstad van Moldavië), Rusland voor de revolutie.

Weinberg heeft zijn studie piano nog maar net afgerond aan het conservatorium van Warschau als de nazi’s Polen binnenvallen. Weinberg slaat op de vlucht, zijn familie achterlatend, naar de Sovjet Unie. Via Minsk belandt hij, als ook de Duitsers daar zijn aangekomen, in Tasjkent (nu de hoofdstad van Oezebekistan) alwaar Sjostakovitsj hem ontdekt en hem naar Moskou haalt. De Tweede Wereldoorlog is  inmiddels voorbij, maar dat betekent allerminst dat Weinberg veilig is. In 1953 belandt hij in de gevangenis wegens voor Stalin onwelgevallige activiteiten. En dat hij het er wederom levend vanaf brengt, is waarschijnlijk vooral te wijten aan het feit dat Stalin in datzelfde jaar sterft. Weinberg is een overlever en als hij 1996 zelf overlijdt, heeft hij een imposant oeuvre nagelaten dat echter door de geïsoleerde positie van de Sovjet Unie in het westen nauwelijks bekend is.

Weinberg-1030x579
Mieczysław Weinberg

Het is dan ook bijzonder dat violist Linus Roth zich beijvert om hier verandering in te brengen. Eerder bracht hij opnames uit met de sonates voor viool en piano en met de werken voor viool en orkest en nu ligt er een album, eveneens verschenen bij Challenge Records, met de drie sonates voor viool solo, aangevuld met de drie ultrakorte ‘Fantastiche Dansen’ van zijn vriend Sjostakovitsj, hier in de uitvoering voor viool en piano.

De eerste van de drie sonates, opus 82, stamt uit 1964 en is een bijzonder intens stuk. Direct in het eerste deel ‘Adagio – allegro – adagio’ spatten de vonken ervan af. De heftige strijkbewegingen vragen om passievol spel, terwijl tegelijkertijd een grote mate van concentratie en beheersing onmisbaar is. Het ‘Lento’ klinkt eveneens sterk dramatisch, terwijl het ‘andante’ verstild en ingetogen klinkt, maar evengoed somber en duister. Weinberg’s levensgeschiedenis lijkt hier één op één mee te resoneren. Maar de sonate zit ook vol briljante virtuositeit en vraagt het uiterste aan techniek van de violist. Roth laat hier echter horen zich Weinberg’s idioom volledige eigen te hebben gemaakt en hij weet zowel met de eisen aan passievolle dramatiek als die worden gesteld aan techniek perfect om te gaan.

De tweede sonate, opus 95 is door Weinberg gecomponeerd in de zomer van 1968 en bestaat uit een zevental miniaturen. Deze sonate mist de verzengende dramatiek van de eerrst, maar toont ons wel een aantal zeer kleurrijke beelden, zoals ‘Presto agitato’, waarin de virtuositeit, zoals de titel eigenlijk ook al aangeeft, het kookpunt nadert en ‘Andantino non tanto’ dat juist weer heel liefelijk aandoet.

De derde sonate, opus 126, uit 1978 kent geen onderverdelingen en is wellicht wel de meest persoonlijke van de drie. Hij droeg deze sonate op aan zijn vader Shmil Weinberg die als componist, dirigent en violist verbonden was aan het Jiddisch theater van Kishinev, voordat het gezin naar Warschau vluchtte. Warschau bleek uiteindelijk geen veilige haven. Shmil Weinberg zou, evenals de rest van de familie de Holocaust niet overleven. Deze derde sonate is dan ook te beschouwen als een muzikaal gedicht waarin Weinberg ons prachtige vergezichten toont, liefelijke plekken, maar waarin hij ons meesleurt in de duisternis.

Hulde dus aan Roth die deze prachtige stukken van Weinberg niet alleen voor ons ontsloten heeft, maar die met zijn fijnzinnige en tegelijkertijd krachtige spel ons ook nog eens diep weet te raken.