Richard Strauss – Salome (Concert Recensie)

Nationale Opera, Amsterdam  (Holland Festival) – 12 juni 2017

Richard Strauss’ opera ‘Salome’ behoort zonder meer tot de meest belangwekkende opera’s binnen de hedendaagse muziek. Het is dan ook niet minder dan een feest dat de Nationale Opera dit duistere, verontrustende meesterwerk over de gruwelijke gebeurtenissen tijdens Herodes’ verjaardag op het programma heeft gezet, in de regie van Ivo van Hove. En als dat dan ook nog eens op zo’n voortreffelijke wijze gebeurt, kan de avond niet meer stuk.

Het is niet zonder reden dat Alex Ross zijn standaardwerk over de hedendaags gecomponeerde muziek, ‘And the Rest is Noise’, juist met deze opera laat beginnen en dan vooral met de indruk die hij maakte tijdens de Oostenrijkse première op 16 mei 1906 in Graz. Op 9 december het jaar daarvoor had het stuk zijn wereldpremière gekregen in München, maar juist die uitvoering in Graz, waar zoveel beroemde collega’s van Strauss, als Mahler, Schönberg, Berg en Webern bij waren, sloeg in als een bom.

Herodias (Doris Stoffel) en Herodes (Lance Ryan)

Allereerst vanwege dat verontrustende verhaal dat gewoonweg smeekt om psychologische interpretaties. Het draait allemaal om prinses Salome, dochter van de machtswellustige Herodias en de vermoorde Filippus. Vermoord door zijn broer Herodes die in één moeite door maar direct diens vrouw overnam en dus Salome’s stiefvader werd. Dat is een vreemde wereld om in op te groeien en als diezelfde stiefvader zich dan ook nog continu aan je zit te verlekkeren, weet je helemaal niet meer waar je het zoeken moet. Salome, volop aan het puberen, is er danig van in de war. En dan is daar die vreemde man, die profeet. Jochanaän, bij ons beter bekend als Johannes de Doper, want het hele verhaal komt natuurlijk weer eens uit de Bijbel. Hij had Herodes laten weten dat God zijn daden niet bepaald toejuichte en dat was nu net wat deze liever niet hoorde. Jochanaän zit nu dan ook letterlijk in de put en schreeuwt van daaruit zijn verwensingen en vervloekingen. Het zinnebeeld van de fanaticus die vindt dat hij recht van spreken heeft omdat hij de dingen die hij zegt niet zelf heeft bedacht. Salome vindt het allemaal meer dan intrigerend en ze wil die profeet wel eens zien. Het is weer eens iets anders. In eerste instantie valt hij wat tegen, maar dat verandert rap. En dat komt voor een groot deel door Jochanaän’s gedrag. Hoe meer hij haar van zich afstoot, verwenst en vervloekt, hoe aantrekkelijker zij hem gaat vinden. Tot hij een obsessie voor haar wordt. Ze wil hem kussen, wat hij natuurlijk niet wil en ook niet doet. Hij is ook geobsedeerd, maar duidelijk niet door haar. Hij is geobsedeerd door zijn heilige leer en de overtuiging dat hier de duivel in eigen persoon voor hem staat.

Salome (Malin Byström) en Jochanaän (Evgeny Nikitin)

Het wordt hem noodlottig. Salome grijpt haar kans als haar geile stiefvader wil dat ze voor hem danst. Nog voor ze er aan begint, dwingt ze af dat hij haar dan geeft wat ze wil hebben. Hij stemt toe. Ze laat het hem zweren, hij zweert. En dan danst ze, de beroemde sluier dans en vraagt aansluitend, we weten het, het hoofd van Jochanaän. Herodes stribbelt tegen, geeft uiteindelijk toe en daar rolt de profeet zijn hoofd. Salome kan eindelijk zijn lippen kussen. En juist dat wordt Herodes teveel en hij geeft het bevel zijn stiefdochter te laten doden.

Wat een verhaal. Misselijkmakend vond een deel van Strauss’ tijdgenoten en de opera mocht dan ook prompt in een aantal landen niet worden vertoond. Een meesterwerk vonden anderen en dan niet alleen qua verhaal, dat via een toneelstuk van Oscar Wilde tot opera was geworden, maar ook qua muziek. Want daar zit wellicht wel de grootste, vernieuwende kracht. Strauss rekt de grenzen van de tonaliteit in deze opera op tot het maximale en effent met dit stuk de weg voor de atonaliteit. Een weg ook die hij zonder de invloed van Richard Wagner niet had kunnen gaan. Maar Strauss gaat verder waar Wagner stopte. Waar bij Wagner de muziek in dienst stond van een verhaal met een boodschap, met een moraal, staat hier bij Strauss de muziek in dienst van het verval, de chaos, de gekte. En juist door die muziek verbeeldt Strauss deze gruwelijke gebeurtenissen, de dood van Joachanaän en Salome. En dat kan niet zonder knetterende dissonanten, sterke contrasten en tumultueuze uitbarstingen. En dan is ‘Salome’ in goede handen bij het Koninklijk Concertgebouworkest en de nieuwe chef dirigent Daniele Gatti. Zelden is er zo’n elektrificerende ‘Salome’ gebracht als hier. Het geeft de solisten de kans optimaal te schitteren. Allereerst de Zweedse Malin Byström die na Arabella en Marschallin (Der Rosenkavalier) nu ook deze rol aan haar Strauss repertoire toevoegt. En hoe! Dat dit haar debuut is als Salome is bijna niet te geloven. Wat een kracht, wat een voorstellingsvermogen. Lance Ryan is een prachtige Herodes, met al zijn dikdoenerij en loze woorden en de Russische Evgeny Nikitin zet een prima Jochanaän neer, vooral in zijn scheld tirades. Ook Doris Soffel mag er zijn in haar rol van Herodias, de feeks die uiteindelijk geen vinger uitsteekt om haar dochter te redden van de ondergang.

Rest ons nog hulde te brengen aan de prachtige uitvoering door Ivo van Hove. Zijn versie doet volop recht aan dit bijzondere verhaal vol perversiteiten.

Hoor hier Ivo van Hove over zijn regie:

Deze voorstelling kan niet genoeg bejubeld worden, ga hem vooral zien. Het kan nog!