Canadian Composers Series – deel 2 (CD Recensie)

Het geïsoleerde, uitgestrekte van Canada was voor de in 1967 in Toronto geboren Cihiyoko Szlavnics juist een reden om te vertrekken. In 1997 verhuisde ze na een residentie in Stuttgart naar Berlijn waar ze nu nog steeds woont. Het muzikale klimaat en geschiedenis waren zaken die haar hiertoe brachten. Haar emigratie zette haar activiteiten als componist eveneens in een ander licht en mede onder invloed van componisten als James Tenney, Walter Zimmermann, Alvin Lucier en de ook in deze serie Cd’s voorkomende Marc Sabat begon ze te werken met grafische partituren.

Ze zegt hierover: “The drawings enabled me to create music I liked without that feeling of being limited”. Waar Szlavnics hier met name op doelt is haar voorliefde voor het werken met langgerekte tonen en glissandi die haar muziek een etherisch karakter verlenen. In ‘During a lifetime’ dat ze schreef voor het Konus Quartet – een saxofoonkwartet, komt dat tot uiting door het werken met multiphonic, oftewel het blazen van meerdere tonen tegelijk wat een apart, trillend geluid geeft. Als een soort muzikale nevel. ‘Freehand Poitras’ – voor strijktrio, verwijst letterlijk naar één van Szlavnics’ tekeningen, een ‘freehand drawing’ en bestaat uit lange lijnen die langzaam van toon veranderen, regelmatig klinkend als een sirene op halve kracht. ‘Reservoir’ dat oorspronkelijk werd geschreven voor een oud water reservoir in Berlijn dat gebruikt wordt voor concerten, is het meest complexe stuk op dit album en wordt op deze Cd majestueus uitgevoerd door het ensemble Apartment House. En ook hier vinden we de bijna surrealistische,verglijdende en oh zo subtiele klankwereld waar Szlavnics patent op heeft.

De uit Montréal afkomstige Isaiah Ceccarelli is in dit gezelschap een wat vreemde eend in de bijt. In de zin dat hij geen klassieke achtergrond heeft. De in 1978 geboren Ceccarelli begon zijn muzikale carrière met percussie en voelde zich al snel meer thuis in de jazz dan in de klassieke muziek. Hij studeerde dan ook twee jaar jazz aan het Berklee College of Music in Boston en besteedde veel tijd aan vrije improvisatie. Iets wat hij nog steeds doet. Ceccarelli kan zichzelf inmiddels weliswaar componist noemen, hij combineert dat nog steeds met een carrière als uitvoerend musicus binnen de jazz en de vrije improvisatie. Die twee werelden vinden we terug op de Cd die gewijd is aan Ceccarelli’s muziek. Een drietal composities bestaat voor een deel uit improvisaties, terwijl een andere deel – voor strijktrio en strijkkwartet – volledig gecomponeerd is. In die gecomponeerde stukken valt de grote invloed van Renaissance muziek op, zijn composities bezitten eveneens een sterk harmonische structuur. Zo is het strijkkwartet ‘Bow’ een ronduit spannend stuk waarin Ceccarelli een boeiend geluid aan het kwartet weet te ontlokken. De drie stukken waarin improvisatie een rol speelt, ‘Sainte-Ursule’ nr. 2 en 11 en ‘Oslo Harmonies’ zijn wat anders van karakter. Hier zijn het vooral langgerekte tonen waar Ceccarelli mee werkt en waarmee hij een drone-achtig effect bereikt. Het gebruik van een organetto in de twee delen ‘Sainte-Ursule’ en een harmonium in ‘Oslo Harmonies’ is daar mede debet aan. Het laatste stuk ontstond overigens nadat Ceccarelli had meegedaan aan de Composer’s Kitchen van het Bozzini Quartet waar toen nog Mira Benjamin deel van uit maakte. Op deze Cd horen we haar op viool en Ceccarelli zelf op het harmonium.

De laatste Cd van deze eerste serie van vijf is gewijd aan de muziek van de in 1965 in Kitchener, Ontario geboren Marc Sabat. Hij studeerde viool en raakte reeds vroeg door het werk van Harry Partch en James Tenney geïnteresseerd in afwijkende toonstelsels en microtonaliteit. Het was vervolgens via Walter Zimmermann dat hij een residentie aannam in Stuttgart en uiteindelijk, net als Szlavniks, in Berlijn terecht kwam. In 1999. De zoektocht naar andere wijzes van stemmen vormt een rode draad door Sabat’s oeuvre. Zo noemde hij het vijfdelige strijkkwartet uit 2011 ‘Euler Lattice Spirals Scenery’ naar de beroemde wiskundige Leonard Euler die reeds in 1739 een nieuwe manier beschreef om toonsystemen te vormen. Sabat brengt in dit stuk tevens hulde aan twee andere componisten die hem beïnvloedden: Claude Vivier en Ben Johnston. Het Jack Quartet brengt een prachtige uitvoering van dit enerverende en voor onze oren regelmatig onwezenlijk klinkende stuk. Een stuk voor viool en cello gaf Sabat de naam ‘Claudius Ptolemy’ naar de in de tweede eeuw levende Griekse wiskundige, astronoom, geograaf en muziektheoreticus Claudius Ptolemaeus. Tot slot speelt het Jack Qaurtet ‘Jean-Philippe Rameau’ waarmee Sabat verwijst naar het uit 1739 daterende traktaat ‘Génération Harmonique’ van deze Fransman waarin deze zich eveneens boog over microtonaliteit. De opmerkingen van Sabat naar aanleiding van dit stuk zijn het vermelden waard en vormen tegelijkertijd een prachtige samenvatting van dit geweldige project van Another Timbre: “I think that music is once again at a point where we may start to rediscover that potential. Sometimes evolution into a new form is initiated by radical destructive forces, but sometimes, after time has passed, dormant properties gently re-emerge in new ligth. I see the contemporary re-awakening of harmony in music as a wonderful opportunity, not only to discover new harmonic possibilities opened up by considering the more distant partials, but just as much to rediscover the most elementary consonances in a fresh new perspective”.

Van alle Cd’s vindt u via de website van Another Timbre geluidsfragmenten.