NNT / Club Guy & Roni / Asko|Schönbergs K[h]AOS – Salam (Concert Recensie)

Kunstmin, Dordrecht – 29 april 2018

Foto’s: Andreas J. Etter

Gedurfd is ‘Salam’ van het Noord Nederlands Toneel, Club Guy & Roni en Asko|Schönbergs K[h]AOS als voorstelling in ieder geval. Toneel, zang, muziek en dans worden hier in een dusdanig wervelend tempo aan elkaar gekoppeld dat het je als kijker regelmatig duizelt. Of daarmee de boodschap van regisseur en bedenker van dit stuk Guy Weizman ook altijd overkomt is minder duidelijk. Maar goed zijn ambities reiken dan ook wel erg ver, of zoals hij het zelf uitdrukt: “theater maken over de complexe wereld waarin we leven.” Voorwaar een opgave en zeker als je dan het eeuwenoude conflict tussen de Islam en het westen als thema kiest.
Een voorstelling met dit thema is eigenlijk bij voorbaat gedoemd te mislukken en het feit dat die conclusie hier duidelijk te ver gaat zegt in feite al genoeg over de kwaliteiten van deze productie.

Weizman gaat terug naar de laatste figuur die de drie grote monotheïstische religies nog gemeenschappelijk hebben, Abraham. De man die aan het begin staat van het eerste grote schisma, althans zo gaat het verhaal. Het moet hier maar weer even worden verteld aangezien het van oorsprong christelijke deel van ons land dit verhaal al lang niet meer kent. God was Abraham goed gezind en voorspelde hem dat hij vele nakomelingen zou krijgen, echter op een moment dat hij reeds ver in de zeventig was net als zijn vrouw. Een wat vreemde belofte die Sara er toe bracht om Abraham dan maar een kind te laten verwekken bij haar dienstmaagd Hagar. Dat deze stap de onderlinge verstandhouding tussen de beide dames geen goed doet, hoeft waarschijnlijk geen betoog en als uiteindelijk God Sara eveneens zwanger laat worden, jaren na de geboorte van Hagar’s zoon Ismaël, is het hek van de dam. Sara vraagt Abraham om Hagar en Ismaël weg te zenden de woestijn in, ongetwijfeld een wisse dood tegemoet, en zich voortaan op haar en haar zoon Izaäk te richten. Zie hier het schisma. Ismaël wordt de stamvader van de moslims en Izaäk van de joden en zo van ons christenen.

Weizman situeert op zijn beurt Abraham, een prachtige rol van Jack Wouterse in café The Last Chance met een alwetende barvrouw, een modernere versie van God (Veerle van Overloop). Hij heeft het gehad met alles en iedereen en verzucht al snel: “We hebben met zijn allen de wereld kapot gemaakt, het wordt heter en heter.” Tja, hoe zinvol is een conflict gebaseerd op een verhaal dat niet eens waar is als we toch allemaal ten onder gaan? Het café met zijn spiegelende decor, zijn surrealistische verlichting, zijn dadaïstische sfeer is er het perfecte decor voor. Het orkestje, bestaand uit de zes musici van K[h]AOS, het nieuwe project van Asko|Schönberg, verzorgt de bijpassende muziek – van een aantal hedendaagse componisten als Genevieve Murphy, Florian De Backere, Luke Deane en Yannis Kyriakides werden muzikale schetsen door David Dramm aaneengesmeed tot één boeiend geheel – en de dansers van Club Guy & Roni in hun bonte kostuums gooien er nog een schepje bovenop. Intussen vinden we Izaäk (Bram van der Heijden) en Ismaël (Mohammed Azaay) op het podium, geflankeerd door Sara (Bien de Moor) en Hagar (Senna Gourdou). De spanning loopt op, tussen de vrouwen over de splijtzwam waar God met zijn belofte voor zorgde en tussen de beide jongens over de vraag wie nu toch de opvolger van de aartsvader is. Want daar gaat het natuurlijk altijd weer over: macht en legitimiteit. Het is van alle tijden en verhalen hebben we nodig om dat van elkaar te krijgen.

Het is al te absurd en dat Weizman er dan ook voor kiest om juist dat aspect te benadrukken is niet alleen gedurfd maar ook de enige weg. Gedurfd omdat nog veel te veel mensen dit hele verhaal niet als absurd afdoen maar als enige waarheid, wat natuurlijk een belangrijk bron van het conflict vormt. Het wordt mooi vormgegeven in de dialoog tussen de barvrouw en Abraham, bijna aan het einde van het stuk, over het offeren door Abraham van zijn zoon. Blindelings is hij van plan god te gehoorzamen, het enige waar hij zich telkens op beroept: “een aartsvader twijfelt niet die gehoorzaamt.” Onze barvrouw vraagt waarom hij het niet eens heeft omgedraaid, bijvoorbeeld met dat mes op de strot van Izaäk, eens wel twijfelen en niet gehoorzamen. Maar het komt niet aan, het enige dat hij kan stamelen is “ik begrijp het niet”.