SLOW(36h) – Dag 1 – (Concert Recensie)

Concertgebouw, Brugge – 23 februari 2019

Morton Feldman

Onder de titel ‘SLOW(36h)’ zet het Concertgebouw van Brugge een aantal componisten in de schijnwerpers die ieder op hun eigen wijze met hun muziek morrelen aan de wetten van de tijd. Voorafgegaan door een lezing van filosofe en schrijfster Joke Hermsen,  die op vrijdagavond een pleidooi houdt voor het creëren van momenten waarin het horloge eens niet de baas is. Muziek, zo stelt ook zij, is als kunstvorm prima in staat om ons, al is het maar voor een ogenblik, die tijd op een andere manier te laten ervaren.

Vier hedendaagse componisten staan, ieder met twee concerten / installaties dezer dagen centraal: Jürg Frey, Alvin Lucier, Morton Feldman en Eliane Radigue. Dit naast een nog veel uitgebreider programma waarin onder andere ruimte is voor alle cellosonates van Bach – uitgevoerd door Peter Wispelwey; Simeon ten Holts ‘Canto Ostinato in de versie voor vier pianisten; sufimuziek, een filmprogramma en een stiltewandeling door het allesbehalve stille Brugge – één van die steden waar je tegenwoordig struikelt over de toeristen.

Het Goeyvaerts Trio tijdens de uitvoering van ‘String Trio’ van Jürg Frey

Het muzikale gedeelte van het festival begint op zaterdagmorgen met de wereldpremière van een nieuw strijktrio van de Zwitserse componist Jürg Frey, van wie onlangs in De Link nog zijn stuk ‘Windwörter’ klonk. Frey schreef het stuk in opdracht van het Concertgebouw voor het Goeyvaerts Trio dat het stuk hier koppelt aan twee componisten uit de polyfonie, overigens de bloeitijd van Brugge: Johannes Ockeghem en Thomas Preston (althans dat is wat we vermoeden). Toeval schijnt niet te bestaan, maar het is evengoed apart dat van Ockegem een bewerking van ‘Mort, tu as navré de ton dart’ klinkt, een stuk dat een week geleden nog werd gezongen door Cappella Amsterdam. In het licht van het thema tijd voel je aan die twee polyfone stukken dat de tijdsbeleving in de late middeleeuwen een geheel andere was dan in onze tijd en het is dan ook de bedachtzame traagheid die in dat kader het meest opvalt. Frey borduurt hier in zekere zin op voort. De cello begint met een steeds terugkerend patroon terwijl viool en altviool twee stemmen vormen die elkaar overlappen. Soms samenvallend, maar vaak ook van elkaar verschillend. Fragiliteit en het spelen met de klankrijkdom zijn daarbij altijd essentiële elementen in de muziek van Frey en andere Wandelweiser componisten en op menig moment levert dat adembenemend mooie momenten op. Bijvoorbeeld als viool en altviool een lang aangehouden noot spelen, onderbroken door klankgolven gespeeld op de cello; of op het moment waarop we de altviool een verstilde melodie horen spelen met een soort van echo door de viool en de cello; of in de bijzonder afwisselende cellopassage tegen het einde, die aansluitend de dialoog aangaat met de altviool. Kortom een wonderlijk sereen en fragiel strijktrio waarin samen- en solospel elkaar op prachtige wijze afwisselen.

Het Collectief waagt zich vandaag aan één van de langere stukken van Morton Feldman: ‘For Philip Guston’. Ik maakte dit evenement eerder mee, in mei 2015 voerden Marieke Franssen, Nora Mulder en Bart de Vrees het stuk uit in het Amsterdamse Splendor en voor de details over het stuk verwijs ik graag naar dat verhaal. ‘Meemaken’, of ‘ondergaan’ zijn juiste termen voor het aanhoren van een stuk dat vierenhalf uur duurt. Je moet je overgeven aan de klankwereld die Feldman hier met een divers instrumentarium: fluiten, piano, celesta en slagwerk te voorschijn tovert. Een klankwereld, zo valt nu bij het herbeluisteren op, die zich voor een zeer groot deel in het hogere klankregister afspeelt. De chimes, het klokkenspel, de piccolofluit en het hogere register van de piano staan daarvoor garant. Opvallend is verder het repeterende spel op de marimba dat als een soort ankerpunt op regelmatige basis gedurende het stuk terugkeert. Verder is het een eindeloze serie patronen die Feldman voorschotelt en waarbij ieder patroontje an sich van alle kanten wordt bekeken. Soms lijkt er iets van een melodie te ontstaan, een fenomeen dat echter altijd reeds in de knop wordt afgebroken. Juist de combinatie van instrumenten levert bij die patronen vaak wonderlijke klankwerelden op. Bijvoorbeeld de combinatie van piano en klokkenspel, die van chimes en piccolo en die van vibrafoon en dwarsfluit.

Het Quatuor Bozzini met Eliane Radigue

Het fameuze Quatuor Bozzini brengt in de avond de Europese première van het nieuwe strijkkwartet van Eliane Radigue. Radigue is zo’n 40 jaar actief geweest binnen de elektronische  muziek, waarin ze een cultstatus heeft bereikt en legt sinds zich enige jaren toe op instrumentaal werk, naar eigen zeggen omdat ze de dialoog wilde aangaan met andere musici. Clemens Merkel, één van de twee violisten, vertelt over de ontstaansgeschiedenis en Radigues wijze van werken. Radigue schreef het stuk helemaal voor dit kwartet, passend bij hun identiteit, wijze van spelen en hun typische klank. Dat betekent tijd met elkaar doorbrengen en elkaar leren kennen. Aansluitend ging Radigue met die informatie aan de slag en componeerde ze samen met het kwartet een stuk dat – en dat is wel opvallend te noemen – niet op papier staat. Als het kwartet het stuk ooit over wil dragen mag dag, maar dan wel op dezelfde orale wijze. Dit strijkkwartet is typisch voor het werk van Radigue dat zich het beste laat omschrijven als lange, meditatieve klanklandschappen. De opzet is dan ook in wezen vrij simpel en bestaat uit een eindeloze serie strijkbewegingen, die in het begin en aan het einde strikt gelijk opgaan en in het middenstuk uit elkaar lopen. Vooral dat maakt het middendeel het interessantst want doordat de klanken van de vier strijkers met elkaar interfereren ontstaat een zeer rijke wereld waarin je met een beetje fantasie veel meer instrumenten hoort dan vier strijkers.