Franz Schreker – Die Gezeichneten (Concert Recensie)

Concertgebouw, Amsterdam (NTR Zaterdagmatinee) – 1 juni 2019

Markus Stenz. Foto: Kaupo Kikkas

Wat een fantastisch idee van het NTR Zaterdagmatinee om ‘Die Gezeichneten’ van Franz Schreker te programmeren. Gezien de grote van het orkest, het benodigde koor en een uitgebreid scala aan solisten, moet hier de nodige voorbereiding aan vooraf zijn gegaan. Tevens is het op deze eerste juni 2019 het afscheid van Markus Stenz als chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest en in die hoedanigheid dus zijn laatste matinee. En wat voor matinee, constateren we dan. Een gedenkwaardige, waarmee Stenz zijn veelzijdigheid als dirigent nogmaals onderstreept.

Had Franz Schreker in 1913 een vooruitziende  blik toen hij deze opera componeerde? Niet lang voor zijn dood in 1934, aan een hartkwaal, zei hij over deze opera: “Und nun ‘Die Gezeichneten’! Ich Unseliger schuf sie im tiefsten Frieden. In der Musik, in dem degenerierten Charakter dieses Werkes ist der zusammenbruch Deutschlands, ja der Untergang unserer Kultur einen Menetekel gleich, deutlich erkennbar.” En ja, hij heeft een punt. Schreker neemt ons in ‘Die Gezeichneten’ mee naar Renaissance Genua en toont ons waar ongebreidelde macht, ijdelheid, hebzucht en lust toe leiden. Alviano Salvago heeft een eiland gecreëerd voor de kust van Genua: Elysium. Wat bedoeld was als een plek van schoonheid en fantasie, is verworden tot een oord waarin losbandige orgieën worden georganiseerd, waarbij vrijwilligheid wel heel ruim wordt geïnterpreteerd: de jonge mannen van adel ontvoeren meisjes die hier worden misbruikt. Zij praten zichzelf schoon met het al oude adagium: “als ze nee zegt, bedoelt ze ja”. U kent het wel. Alviano doet hier zelf niet aan mee, voor een belangrijk deel omdat hij mismaakt is, iets waar hij zwaar onder gebukt gaat, één van de betekenissen van de titel van deze opera, maar voelt zich wel verantwoordelijk voor wat er op dit eiland gebeurt, wat hem op het idee brengt om het aan de stad te schenken. Maar wat verborgen is, moet verborgen blijven en het plan wordt dan ook uiteindelijk Alviano’s ondergang.

Franz Schreker

In de tussentijd gebeurt het onmogelijke: Alviano ontmoet Carlotta, de dochter van de podestà Lodovico Nardi, die hem komt bezoeken om de overdracht van het eiland te regelen. Zij schildert portretten en vraagt hem haar te komen bezoeken. Die twee scènes, de vraag en de ontmoeting zelf, vormen de meest ontroerende en subtiele momenten van deze opera. De wonderlijk fragiele klanken die de zang van Carlotta begeleiden, een ronduit sublieme rol van Allison Oakes, contrasteren prachtig met de duistere, ontstemde muziek die Alviano, Marco Jentsch, begeleidt. Ja, deze opera getuigt beslist van psychologisch inzicht. Qua handeling, maar vooral qua muziek. De ingetogen, bedachtzame, stemmige klanken tijdens die schilderssessie, met tegelijkertijd een voelbare onderhuidse spanning. En als ze hem dan haar liefde verklaart, roept hij: “mir, mir, die sichselbst hasst”. Hij kan het gewoonweg niet geloven, al die positieve aandacht en Carlotta legt de vinger op de zere plek: hij laaft zich aan zijn slachtofferschap.

Uiteindelijk zal ze hem verraden met die andere aanbidder, graaf Andrea Vitelozzo Tamare, een prachtige rol van Markus Eiche, die gewend is om alles te krijgen wat hij wil, goedschiks of kwaadschiks. Goedschiks in dit geval, ze kan eenvoudigweg niet op tegen zijn charmes en Alviano is, misvormt als hij is, zowel lichamelijk als mentaal, eenvoudigweg geen partij voor hem. Die waarheid drijft Alviano aan het eind letterlijk tot waanzin, hij is nu werkelijk de nar geworden, waar hij zichzelf al die tijd mee vergeleek. In dat einde betoont Schreker zich een groot componist. Vitelozzo is dood, vermoord door Alviano die het allemaal te veel werd en we horen Carlotta nog éénmaal, voor ze letterlijk aan een gebroken hart sterft, roepen om Vitelozzo, waar Alviano bij staat. Dat doet ze half pratend, half zingend. Beklemmend is het enige juiste woord. Ze sterft en het orkest klinkt uiterst fragiel. Dan horen we Alviano, zonder orkestbegeleiding: hij zoekt zijn viool en zijn narrenkap, hij moet nodig naar de kermis. We weten hoe laat het is. En weer klinkt het orkest, eerst ingetogen, waarna Stenz de genadeklap uitdeelt.

Foto: Simon van Boxtel

Dit muzikale vernuft, maar nergens zo doeltreffend als in dit slot, vertoont Schreker vaker. Bijvoorbeeld in die speelse dialoog tussen Alviano’s dienstmeisje Martuccia, Gala El Hadidi en haar vriend Pietro, prachtig hoe Schreker hier het orkest laat meebewegen met strapatsen tussen deze twee. Een ander voorbeeld is de duistere, opzwepende muziek aan het begin van de tweede akte waarin Hertog Anotoniotto Adorno, Michael Kupfer-Radecky aanbiedt Tamare een handje te helpen bij de verovering van Carlotta en waarbij vriendschap en status het winnen van rede en verstand. En tot slot het begin van de derde akte waarin het volk de tuin betreedt, een gebeurtenis die Schreker de mogelijkheid geeft te schilderen met klank. Het Radio Filharmonisch Orkest geeft het iedere keer weer gloedvol vorm aan en Stenz laat horen een specialist te zijn in de muziek van dit tijdvak.

Net als altijd is ook dit concert weer terug te luisteren via Radio4.