Gaudeamus Muziekweek – Deel 1 (Concert Recensie)

TivoliVredenbrug, Utrecht – 7 september 2015 – 20:15 uur

KnipselGaudeamus Muziekweek is weer begonnen, alweer de 70ste (!) edities. En al 70 jaar beantwoordt die Muziekweek aan zijn ultieme doel, nieuwe componisten voorstellen, een prijs uitreiken aan één van hen en oudgedienden terug laten komen, vaak met nieuw werk en soms met wat oudere stukken, zoals vanavond Michel van der Aa met ‘Up Close’.

Het openingsconcert biedt daarbij natuurlijk altijd net even dat beetje meer en is ook een feestje voor de incrowd, een beetje ‘meet & greet’ mag natuurlijk niet ontbreken.

Het programma is er ook naar. Moderne composities, vanzelfsprekend, maar wel allemaal in de wat meer welluidende, melodieuze muziektaal. Er waren ongetwijfeld niet veel adepten die zich beperken tot de ‘échte Klassieken’, maar waren ze er wel geweest dan hadden ze zich best vermaakt. Een gemiste kans dus voor dezen. Als diskwalificatie is het bovenstaand overigens allerminst bedoelt, daar is de kwaliteit van het merendeel van de stukken eenvoudigweg te hoog voor.

Aan Amsterdam Sinfonietta en Slagwerk Den Haag de eer om ons door de avond te begeleiden, waarbij Amsterdam Sinfonietta mag aftrappen met ‘Lullaby’ van de uit Oekraïne afkomstige Maxim Shalygin, die in 2012 nog meedong naar de prijs, deze niet won, maar wel naar huis ging met een eervolle vermelding voor ‘Letters to Anna’. Voor ‘Lullaby’ werd Shalygun geïnspireerd door een Afrikaanse stam en hun tradities rondom geboorte: “Als twee geliefden besluiten een kind te nemen luisteren ze naar de stilte. Dat doen ze totdat ze het lied horen van het kind dat ter wereld wil komen. Het kind zal zijn hele leven begeleid worden door dat lied.” ‘Lullaby’ ontstaat dan ook uit die stilte, met een altviool die een ietwat melancholische melodie speelt, terwijl de contrabassist plukkend een ritmisch patroon voortbrengt, er voegt zich een violist bij, twee violisten, nog een altviool, een cello en zo gaandeweg klinkt de melodie steeds voller en krachtiger en dynamischer. Shalygun speelt duidelijk in op het gevoel van de luisteraar, wat niet kan verhullen dat de compositie wel wat spannender en uitdagender had gemogen. Echt vernieuwend kunnen we wat hier gebeurt niet noemen. Dat geldt overigens ook voor ‘Music for Bones’, een nieuw stuk van de Mexicaanse componist Hugo Morales dat uitgevoerd wordt door Slagwerk Den Haag. De titel kunt u letterlijk nemen want de drie slagwerkers bespelen evenzoveel kaken van paarden. Complexe ritmische patronen – het is geschreven voor een dansvoorstelling, worden ons deel. Het ziet er allemaal spectaculair uit en de vondst van die kaken is natuurlijk een hele leuke, maar muzikaal is het wel erg beperkt.

Melodisch, harmonisch en toch ook spannend. Jörg Widmann slaagt er wel in met ‘Aria’. De uitvoering is in handen van Amsterdam Sinfonietta en ook al heeft u, net als ik, bij een aria associaties met vocale muziek, de menselijke stem is hier niet te horen. Gezongen wordt er wel maar dan door de diverse strijkinstrumenten. Widmann schreef een boeiend stuk met een dramatisch karakter, soms wat tegen het theatrale aan. ‘Aria’ is ook en daarmee doet het recht aan de titel, een sterk verhalend stuk. Bijzonder is het einde. De speelaanwijzing bevat de opmerking ‘Wie ein Hauch’, als een zweem, als een ademtocht. En ja, het stuk dooft uit als een kaars in de wind, ons in vervoering achterlatend. Ook de Australische Kate Moore weet te roeren al hanteert zij een totaal ander idioom dan Widmann. ‘Fern’ heet het stuk. En dan gaat het om het Engelse ‘Fern’, de plant die bij ons bekend is onder de naam ‘varen’. Moore is als componist sterk geïnspireerd door de natuur en heeft in de loop van haar carrière een totaal eigen taal ontwikkeld om die inspiratie te verklanken. Die muzikale taal heeft elementen van minimal music in zich maar mist de dwingende structuren die hier zo kenmerkend bij zijn. De varens ruisen in de wind, dat is wat je hoort in dit stuk dat uitgevoerd wordt door een aantal strijkers van Amsterdam Sinfonietta en door de leden van Slagwerk Den Haag. De combinatie van strijkers, marimba’s – waarbij de toetsen eveneens worden aangestreken, een xylofoon en een lithofoon – met gestemde stenen, is een bijzondere. En ook hier slaagt Moore erin om de luisteraar mee te nemen in een soort van trance.

En dan na de pauze ‘Up Close’ van Van der Aa. Dit stuk uit 2010 is zo langzamerhand een moderne klassieker, mede dankzij de uitgave van de DVD bij Disquiet. Horen en zien we daar celliste Sol Gabetta in de solorol, hier in TivoliVredenburg wordt deze partij vertolkt door Kaori Yamagami. Samen met het Amsterdam Sinfonietta en actrice Vakil Eelman op de video maakt het wederom indruk. Het meest bijzondere bij Van der Aa is wellicht wel dat het ingenieuze gebruik van multimedia, theater en tegenwoordig ook 3D ook echt iets toevoegt. ‘Up Close’ blijft ook zonder al die extra’s zeker overeind, maar je mist dan wel iets. Dat houdt zeker ook verband met de filmische kwaliteiten van Van der Aa’s muziek. Als het onheilspellend klinkt, gebeurt er ook iets met de vrouw op het doek, gespeeld door Eelman. Wat precies, daar kom je bij Van der Aa nooit achter, of wellicht beter gezegd: dat laat Van der Aa aan ons als luisteraars en kijkers over. We mogen zelf onze conclusies trekken. Knap is ook hoe Van der Aa het populaire met het serieuze weet te mengen. Enig theatraal effectbejag is hem daarbij niet vreemd, maar kitsch wordt het nooit.

Bekijk hier de trailer van ‘Up Close’:

TivoliVredenbrug, Utrecht – 7 september 2015 – 22:15 uur

In het Late Night Concert staan onder andere twee stukken van genomineerden, Giulio Colangelo en David Bird, centraal, naast een nieuw stuk van Michael Oesterle die in 1995 de award won. ‘Kangaroo’ heet zijn derde strijkkwartet dat net als de twee andere in première wordt gebracht door Quatuor Bozzini. Het stuk heeft een bezwerend karakter met een sterk gelaagde structuur van ritmische patronen. Patronen die regelmatig op meesterlijke wijze elkaar aanvullen en soms ook het gevoel geven elkaar in de weg te zitten, langs elkaar heen te schuren. Op de beste momenten neemt Oesterle ons met zijn repetitieve klanken mee in een soort van roes. Mede dankzij het strakke samenspel van dit uitstekende kwartet.

De Italiaanse componist Giulio Colangelo heeft met ‘Organismo Aperto nr. 1’ een totaal ander stuk voor het kwartet geschreven, mede door het feit dat hij naast de strijkers ook van elektronica gebruik maakt. De titel betekent zoveel als ‘open organisme’. Over het vak van componeren zegt Colangelo ergens: “Componeren is proberen chaos te controleren”. Welnu, het kan in ieder geval dienen als mission statement voor dit stuk dat één en al vervreemding bij de luisteraar oproept en soms een lichte huivering bezorgt. Door de ijle lijnen die de strijkers trekken, maar zeker ook door de duistere geluiden van de elektronica. En het stuk mag dan maar ruim vijf minuten duren, boeien doet het.

Bekijk hier het introductiefilmpje over Giulio Colangelo:

Dat geldt overigens ook voor ‘Drop’ van de Amerikaanse componist David Bird. Bird schreef ‘Drop’ voor acht strijkers en naast Quatuor Bozzini vinden we hier dan ook Oerknal! op het podium. Die verdubbeling van strijkers geeft Bird de kans een vol geluid te creëren dat beslist bijdraagt aan de verdichte structuur. En zet Colangelo elektronica ondersteunend in, bij Bird bepaalt de elektronica veel meer het karakter van het stuk. De muziek heeft op sommige momenten wel iets weg van een computerspel, wat nog versterkt wordt door het gebruik van stroboscopen die een lichtshow verzorgen als onderdeel van de compositie. Dat Bird dan ook van jongs af aan met computers werkt, mag niet verwonderen. En dat hij groot gegroeid is met popmuziek en de wijze waarop die geconstrueerd wordt, ook niet. Dat laat onverlet dat Bird met al die invloeden creatief weet om te gaan en het simpele knippen en plakken ver overstijgt.

Bekijk hier het introductiefilmpje over David Bird: