Joseph Puglia & Keren Motseri – Jürg Frey / Klas Tostensson / György Kurtág / Pieter Smitshuijsen & Hana Ajiashvili (Concert Recensie)

De Link, Tilburg – 22 januari 2019

Jürg Frey

Een prachtig en zeer divers programma in De Link rondom de combinatie viool – menselijke stem. Centraal staat ‘Windwörter’ van Jürg Frey dat tijdens de laatste Dag in de Branding, november vorig jaar zijn wereldpremière beleefde, aangevuld met twee nieuwe stukken van Pieter Smitshuiijsen – voor viool solo – en Hana Ajiashvili en stukken van Klas Torstensson en Gÿorgy Kurtág. Deze combinatie, het is in meer dan goede handen bij violist Joseph Puglia en sopraan Keren Motseri.

Over ‘Windwörter’ schreven we reeds uitgebreid en over de wijze waarop Frey in zijn werk iedere keer weer terug keert naar de essentie van klank en dus van muziek. Het is minimalisme met grote intensiteit wat hij ons hier voorschotelt. Dat blijkt uit de muziek, maar ook uit de tekst die voor het overgrote deel bestaat uit losse woorden. Woorden die Frey uitzocht op betekenis, maar zeker ook op klank. In dit ‘Windwörter’ gaan stem en viool een breekbare verbinding met elkaar aan. Prachtig is het bijna onhoorbare pizzicato spel voorafgaand aan het woord ‘Fremdheid’. Langzaam brengt Puglia hier klank naar binnen. Prachtig ook zoals stem en viool meanderend samenvallen bij ‘Verlorenheid’. En mooi is ook Puglia’s solo na de opsomming onder ‘Lange Aussicht’ en waarbij je in gedachten Motseri kunt horen zingen. En dan is er dat korte gedicht dat de titel ‘Grenzland’ draagt:
“Spät verlorene Farben
Spuren im Grenzland
leichter Wind und Sommerlicht.”
Motseri zingt het intens terwijl de viool haar volgt, als een schaduw.

Keren Motseri en Joseph Puglia tijdens de première van ‘Windwörter’. Foto: Rob Hogeslag

Een zeer lastig stuk dit ‘Windwörter’, vol breekbare, zeer fragiele klanken. Het vraagt om een meer dan perfecte timing, waar gelukkig zeker sprake van is.

‘La Dolci Parole’ van Klas Torstensson is van een geheel andere orde. Voor dit derde deel uit een uit vijf delen bestaande liederencyclus baseerde de componist zich op een tekst van de Zweedse koningin Kristina die leefde in de 17e eeuw. De Barokke tekst is door Torstensson gloedvol verklankt met een hoofdrol voor de sopraan, terwijl de viool duidelijk een begeleidende rol op zich neemt. Bij de ‘Kafka Fragmenten, Der Ware Weg’ van György Kurtág is het precies andersom. In het tweede deel horen we zeer doordringend, beklemmend en bijna manisch vioolspel dat alles overheerst. Met moeite horen we hier de stem tussendoor. Wat opvalt is het korte zinnetje “Es scheint mehr bestimmt, stolpern zu machen”. Het wordt niet gezongen maar met kracht uitgesproken. Hana Ajiashvili schreef echter met ‘Lullaby for Stars’ een nog veel manischer stuk dat vooral een beroep doet op Motseri’s vocale kwaliteiten. Ze bestrijkt hier het gehele spectrum van Sprechgesang tot ijselijk hoge kreten. Het zijn extremen die je nu niet bepaalt associeert met een slaapliedje. In slaap vallen wordt hierbij wel heel moeilijk.

Pieter Smitshuijsen begon nog maar vrij recent aan zijn carrière als componist na 40 jaar de contrabas te hebben bespeeld bij het Asko | Schönberg Ensemble, waar Puglia en hij dus collega’s waren. Vandaar de ‘6 dansen voor viool solo’ die hij voor Puglia schreef. Mooie, vlotte stukken waarin Puglia zijn virtuositeit uitstekend kan profileren. Hij speelt de zes, heel verschillende dansen dan ook met veel flair en overtuigingskracht. Dat Smitshuijsen na afloop dan ook zeer tevreden is, verbaast ons dan ook geenszins.