Onlangs kwam hier de saxofonist Jon Irabagon voorbij, als onderdeel van Barry Altschul’s 3Dom Factor bracht hij een bezoek aan De Singer in Rijkevorsel. Hij maakt echter niet alleen deel uit van dit trio, zoals een aantal recente Cd’s aangeeft. Met een eigen tentet realiseerde hij onlangs ‘Server Farm’ voor zijn eigen Irabagon Records en we horen hem als sideman op het bij Pyroclastic Records verschenen ‘Breaking Stretch’ van het Patricia Brennan Septet en op het bij Cygnus Recordings uitgekomen ‘Miniature America’ van gitarist Miles Okazaki, die eveneens voor een tentet koos. Drie vrij grote ensembles dus, voor een deel samengesteld uit dezelfde musici, zo gaat dat in de jazz.
Maar laten we beginnen met ‘Server Farm’, waarop, ondanks dat het een tentet betreft, Irabagon de enige saxofonist is. En met trompettist Peter Evans zelfs de enige blazer. Irabagon koos verder voor twee gitaristen, Okazaki en Wendy Eisenberg, een violist, Mazz Swift die we ook als vocalist horen, Matt Mitchell als toetsenist, Chris Lightcap als bassist, Levy Lorenzo als percussionist en Dan Weiss als drummer. En dit is een album met een verhaal, de titel ‘Server Farm’ verwijst ernaar. Irabagon reflecteert met dit album op de ontwikkelingen binnen de IT, waarvan AI de meest prangende is, met alle voor- en nadelen vandien. De saxofonist zegt daar zelf over: “The promise and threat of Artificial Intelligence are just in the air these days, people are paranoid about what’s going to happen, and justifiably so. So I was thinking about that, and at the same time I was writing music for these nine specific musicians that I love and figuring out how to maximalize the way that they naturally play.” Waarbij, zo moeten we nog even opmerken, hij zich onder andere liet inspireren door roemruchte voorgangers als de Carla Bley Bigband, Charlie Haden’s Liberation Music Orchestra en de groep waarmee John Coltrane ‘Ascension’ maakte, overigens alle drie ensembles waarbij het eveneens niet alleen om muziek ging, maar ook om het overbrengen van een boodschap. Beginnen doen we met ‘Colocation’ en Lorenzo op kulintang – een set gongs uit de Filipijnen, tot het gehele ensemble invalt met een onverwacht strakke ritmiek. Sterk aanwezig zijn Mitchell op de fender rhodes en Weiss op drums. Mooi is hoe in dit stuk, waarvan de titel verwijst naar data center waar je als klant ruimte kunt huren, ritmiek en abstractie elkaar op boeiende wijze afwisselen. Op ‘Routers’ is de ritmiek nog aantrekkelijker, prachtig ook zoals Irabagon – die zich op dit album een uitstekend componist betoont – hier de musici laat samenwerken. ‘Singularaties’ valt met name op door het grillige tentetspel, met bijzondere uitweidingen van de twee blazers en verderop een prachtige solo van Irabagon zelf, ingebed in ritmisch spel van Mitchell en Weiss. ‘Graceful Exit’ klinkt opvallend ingetogen en vangt aan met een schitterende solo van Lightcap, gevolgd door boeiende bijdrages van Mitchell op piano en van Evans. Tot slot horen we Swift als vocaliste in het afsluitende ‘Spy’.
Vibafoniste Brennan vroeg voor dit ‘Breaking Stretch’ musici waar ze eerder mee samenwerkte: bassist Kim Cass, percussionist Mauricio Horrera en drummer Marcus Gilmore en vulde dat aan met drie blazers, Irabagon op alt en sopraninosax, Mark Shim op tenorsax en Adam O’Farrill op trompet en elektronica. In tegenstelling tot Irabagon heeft Brennan geen boodschap, de titel slaat meer op de uitdaging die ze zichzelf als componiste stelt met dit album. Of zoals ze zelf stelt: ““I wanted to push the music and the musicians almost to the breaking point. I wrote music that creates the illusion of width and narrowness, either with orchestration techniques or with a play on rhythmic structures”. Ambities die ze mijns inziens op dit krachtige album volledig waar maakt. Muziek die wortelt in de klassieke bigband muziek, maar die van Brennan een krachtig nieuwe draai krijgt. Met ‘Los Otros Yo (The Other Selves)’ gaan we direct stomend van start, met een stevige Latin groove – Brennan komt uit Mexico, maar woont al lang in de VS – en een prachtige solo van Brennan, één van de beste vibrafonisten van dit moment. En prachtig zoals ze die drie blazers laat samenwerken in het titelstuk ‘Breaking Stretch’, eerst heerlijk stroef en tegendraads, dan onder leiding van de ritmesectie uiterst harmonieus. Aan het eind van dit stuk, maar met name in ‘555’ valt de elektronica van O’Farrill op. Het levert een wat surrealistische sfeer op. Verder bijzonder: de solo’s van Shim en Brennan zelf. ‘Palo de Oros (Suit of Coins)’ vangt aan met een intieme solo van Cass, waarna de ritmiek onverbiddelijk zijn intrede doet. En prachtig dat harmonieuze ‘Sueños de Coral Azul (Blue Coral Dreams)’, met name vanwege de combinatie vibrafoon – elektronica. En dan dat stomende ‘Manufacturers Trust Company Building’, krachtige ritmiek voert ze hier naar een onontkoombare climax.
Op Okazaki’s ‘Miniature America’ komen we naast Irabagon – hier op de zelden te horen mezzo sopraansax en de slidesax en natuurlijk op de sopranino – ook Mitchell en Brennan tegen, aangevuld met Caroline Davis op altsax en Anna Webber op tenorsax en fluit, Jacob Garchik op trombone en bastrombone en drie vocalistes: Fay Victor, Jen Shyu en Ganavya. En, vrij opvallend, geen bas en drums. Het is een vrij ongewoon album geworden, dat niet bestaat uit een serie afgeronde stukken, zoals op de twee andere albums, maar uit tweeëntwintig vrij korte fragmenten. Okazaki hierover: “I realized I could write some instruction pieces to create the raw materials (“slabs,” as I called them), and then excavate them, sanding and polishing to find hidden musical artifacts . . . There are many pieces on this album that use variations on this technique, which makes them less like compositions and more like sonic treasure hunts. I had some environments I would set up and then some instructions I would give the musicians. We made dozens of different little episodes. Dense blocks of sound. I took them home and carved away at them until just the minimum remained, learned that, and then played along.” Dat hele procedé maakt dit wel tot een wat vreemde gewaarwording, nog voor je goed en wel gewend bent aan een bepaalde melodisch patroon of aan een harmonische wending is het al even abrupt weer voorbij. Neem je dit voor lief, dan valt er echter veel te genieten, zoals dat heerlijk stuurse ‘Lookout Below’ met hoofdrollen voor Brennan en Garchik, van exact een minuut, of dat qua vocalen opvallend experimentele ‘Wheel of Cloud’, met nog geen drie minuten één van de langste stukken. En natuurlijk moet in het kader van deze recensie Irabagons solo in ‘Open Road’ genoemd worden. Mooi ook dat introspectieve ‘Promise Me’, met solo’s van Brennan en Garchik, met die laatste overigens ook zeer overtuigend in ‘The Cavern’. Okazaki zelf horen we uitgebreid in het stemmige ‘The Haze’, het experimentele ‘The Hive’ en het speelse ‘Venus Calling’. En als laatst klinkt ‘A Clean State’, met naast opwindede gitaarklanken van Okazaki zelf, het trio vocalisten in een bijzondere hoofdrol.
De albums zijn (deels) te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: