NYX – Myriam / Frederik Neyrinck – I C O N / Eric Schleichim – De vallei (een apocalyps) (Concert Recensie)

Het door diverse Antwerpse podia georganiseerde Opera21 is één van de festivals die zich richten op hedendaags muziektheater. Opera dus, volgens de naam. Iets wat het festival deelt met een soortgelijk, maar grootser opgezet festival als de Operadagen Rotterdam. Gisteren zag ik op één dag drie producties in De Singel: ‘Myriam’ van Dyane Donck en Els Mondelaers die samen NYX vormen, ‘I C O N’ van Frederik Neyrinck en ‘De Vallei (een apocalyps)’ van Eric Sleichim. Een mooi moment om eens stil te staan bij het fenomeen opera.

Want wat kenmerkt nu eigenlijk een ‘opera’? Historisch is het ontstaan te situeren in Italië, eind zestiende eeuw en een gemeenschappelijk punt is, als ik op internet een aantal definities lees, dat de tekst voor het grootste deel, of helemaal, wordt gezongen. Die zang is daarbij vaak belangrijker dan de tekst. De verhalen van opera’s zijn dan ook nogal eens flinterdun. De muziek is, zeker in de eerste eeuwen, eveneens ondergeschikt aan die zang: het dient als begeleiding, iets wat pas met Richard Wagner verandert. De digitale bibliotheek voor de Nederlandse Letteren geeft de meest uitgebreide beschrijving en heeft het over “een (hoofdzakelijk) gezongen toneelstuk met muzikale begeleiding, gebaseerd op een bestaand of een speciaal daarvoor geschreven libretto.” Dit ook ter onderscheiding van een ‘zangspel’, dat veel meer een toneelstuk is “met ingelaste gezongen gedeelten”. Ik zou er zelf nog aan toe willen voegen dat een opera, net als een toneelstuk een verhalend verloop kent. Wij zien als toeschouwers een dramatische handeling voltrokken worden.

Dyane Donck (links) en Els Mondelaers(rechts). Op de video Claron McFadden.

Zo bezien zijn geen van de drie voorstellingen die hier aan bod komen opera’s. Ze voldoen namelijk geen van allen aan bovenstaande definitie, iets dat overigens nog niets zegt over de kwaliteit van de voorstellingen, maar alles over de wijze waarop wij het begrip ‘opera’ aan het oprekken zijn. De term ‘muziektheater’ is daarom wellicht beter van toepassing, een term waarmee de drie voorstellingen overigens ook zijn aangeduid. ‘Myriam’ is geen opera omdat de dramatische handeling ontbreekt. Het is veeleer een liedboek, door een gemeenschappelijk concept aan elkaar verbonden, vergelijkbaar met een cyclus van Franz Schubert of een hedendaags conceptalbum. Ik noem bewust deze twee uitersten omdat ook ‘Myriam’ zich bevindt op het kruispunt van de betere popmuziek en hedendaags gecomponeerde muziek. Myriam leeft eeuwig in een wereld waarin ieder ander gewoon doodgaat. En dat is geen pretje, want iedere relatie betekent dus vroeg of laat de ander verliezen. NYX verklankt en verbeeldt het prachtig in een serie schitterende liederen, deels nieuw gecomponeerd, deels teruggrijpend op het werk van de barok. Claron McFadden speelt eveneens een rol, zingend middels videobeelden, bijvoorbeeld samen met Mondelaars in het prachtige ‘Son nata a lagrimar’, gebaseerd op een tekst van Georg Friedrich Händel. Mooi is ook hoe in ‘All is dellusion’ de klassieke zang van Mondelaars samenvalt met de popmuziek van Donck. ‘Myriam’ mag dan strikt genomen geen opera zijn, NYX weet ons wel een uur lang mee te nemen op een duistere reis door de tijd, ons een blik gunnend op het wel en wee van iemand die eeuwig leeft.

Lieselot De Wilde

Ook ‘I C O N’ kent te weinig handeling om een opera te zijn. Het is meer een indringend pamflet dat ons cruciale vragen stelt over identiteit, iets waar overigens niets mis mee is. Als basis koos Neyrinck het dodenmasker van ‘l’inconnu de la Seine’. Dit masker werd eind negentiende eeuw gemaakt door een kunstenaar naar aanleiding van een anonieme jonge vrouw die uit de Seine werd gehaald, zij was gestorven met een glimlach op haar gezicht, iets dat de kunstenaar inspireerde. Dat masker inspireerde op zijn beurt echter weer menige kunstenaar. Iets dat Neyrinck de vraag deed stellen naar de waarde van beelden. Geen gekke in deze tijd waarin beelden alom tegenwoordig zijn en de selfie cultuur hoogtij viert. Neyrinck koppelt het aan The Factory van Andy Warhol waar Nico tot ster werd gemaakt. Op het podium zien we aanvankelijk Mr. Death / de fotograaf in een (te lange) monoloog over de tijd en vergankelijkheid, waarna een jonge vrouw de arena betreedt – we zitten als publiek rondom het podium – in de rol van het verdronken meisje / Nico / een fotomodel. Tussen de twee ontwikkelt zich een spel van aantrekken en afstoten. Maar in deze voorstelling gaat het niet primair om het verhaal, maar om de muziek en die is van een grote schoonheid. Neyrinck heeft het vermogen om middels een surrealistische klanktaal ons te verleiden. Het ene moment klinkt het nog bijna impressionistisch beeldend, met langgerekte klankwolken, het volgende moment breekt het venijn door, wordt het scherp, pulserend en krijgt de muziek een opgejaagd karakter. Het hoogtepunt is als de jonge dame de camera op het publiek richt en ongemakkelijke vragen begint te stellen over onze eigen identiteit. De muziek is heftig, elektrificerend en ongemakkelijk, zeker als Neyrinck het vermengt met ‘Dream Baby, dream’ van Suicide. De vijf leden van Asko|Schönberg verklanken, onder leiding van Joey Marijs, de muziek op dezelfde virtuoze wijze zoals we dat van ze gewend zijn en Lieselot De Wilde zet met haar prachtige stem een intrigerend personage neer.

Tot slot hebben we ‘De vallei (een apocalyps)’ van Eric Sleichim. Van de hier genoemde drie voorstellingen is deze wel het minst een opera en wel door het vrijwel ontbreken van zang, het is dus meer een zangspel en door het ontbreken van een handeling. Want wat we krijgen is een lange monoloog waarin Dirk Roofthooft een wel zeer onwezenlijk verhaal vertelt. Dat doet hij heel mooi maar het heeft allemaal weinig met opera of muziektheater te maken. Het saxofoonkwartet BL!NDMAN, waar Sleichim deel vanuit maakt, zorgt voor de spaarzame muziek die de woorden afwisselt en we horen andermaal Claron McFadden, nog spaarzamer, als een engel. In het licht van een opera is dit dus wel een heel mager concept. Muziek en zang zijn daarbij geïnspireerd door de ‘Missa Gaudeamus’ van Josquin des Prez en staan dus ook nog eens ver af van het hedendaags gecomponeerd idioom, waardoor dit stuk tevens niet bepaald als vernieuwend overkomt.

Bekijk hier de trailer van ‘Myriam’:

En hoor hier Neyrinck over ‘I C O N’: