Mehmet Polat – The Promise (CD Recensie)

Met de titel ‘The Promise’, goed passend bij deze onzekere tijden, realiseerde de oedspeler Mehmet Polat onlangs zijn vijfde album in eigen beheer. Het is wederom een soloalbum, net als ‘Ageless Garden’. En net zoals Polat voor dat album op sommige nummers samenwerkte met andere musici doet hij dat op dit album eveneens. Verder is ook dit album weer helemaal Polat, wat betekent dat we de man onmogelijk kunnen vastpinnen op één stijl, hij is en blijft een eclecticus pur sang.

We beginnen het album met het bijzonder energieke en meeslepende ‘Firefighters’. Polat had dit stuk solo kunnen spelen, maar laat zich hier begleiden door de bassist Daniel van Huffelen, wat het geheel net even iets meer diepte geeft, iets wat hij ook doet op ‘Swinging Hands’. Op ‘Pathfinder’ en ‘Footprints’ krijgt hij aansluitend ondersteuning van percussionist Alper Kekec en op die laatste ook van Sinan Arat, die de ney bespeelt. Bijzonder vind ik ook ‘Permission’, vooral door het samenspel met Elnur Mikayilov op de kamancha. In die eerste nummers blijft Polat overigens, mede dankzij deze gastmusici, dicht bij zijn Turkse wortels, eigenlijk meer dan we tot nu toe van hem gewend waren.

Foto: Izzet Aran

De sterkste jazzinvloed kent ‘Swinging in Hands’. Het slagwerk van Joan Terol Amigó speelt daar overigens een belangrijke rol in, een opwindend en stomend duet. ‘Fidelity to Instanbul’, met wederom ondersteuning van Kekec, klinkt dan weer heel Turks en de twee weten hier met prachtige ritmische patronen meer dan te overtuigen. Ik hoorde Polat niet eerder in gezelschap van een vocalist, maar hier horen we hem samen met de Koerdische zanger Shwan Sulaiman in het opwind ritmische ‘Being the Voice’ en met klarinettist en vocalist Mikail Aslan in ‘Neterseno’.

‘Symbolizations’ en ‘Nothing is Yours, behoren tot de de weinige stukken waarop we Polat echt solo horen. Het eerste stuk valt op door de a-typische distorsie die hij erin gooit, met een wel heel apart effect tot gevolg. Het tweede stuk is een schitterende ballade, met een weemoedige onderlaag. Tot slot klinkt het aanstekelijke ‘My Cultural Womb, waarin we andermaal Van Huffelen en Amigo horen en waarin Polat duidelijk aansluiting bij de rock zoekt, een stijl die we nu niet bepaald associeren met de oed. Maar hoe vreemd het ook klinkt, het werkt wel.