Per Nørgård & Poul Ruders – Works for Solo Cello – Wilhelmina Smith (CD Recensie)

Met ons verblijf in Denemarken krijgen we direct ook een beeld van de Deense hedendaagse muziek. Carl Nielsen, aan wie we hier laatst nog uitgebreid aandacht besteedden, is daarbij niet weg te denken. Net zo min als Vagn Holmboe van wie we gisteren een drietal strijkkwartetten bespraken. Eén van de vele leerlingen van Holmboe was Per Nørgård, van wie celliste Wilhelmia Smith onlangs voor Ondine de drie sonates voor cello solo opnam. Maar op dit album vinden we ook de ‘Bravourstudien’ van Poul Ruders, een generatie jonger dan Nørgård.

Als we aan werk denken voor cello solo, schieten natuurlijk direct die zes sonates van Johann Sebastian Bach in onze gedachten, al eeuwen gelden ze als een mijlpaal in het genre. Maar ook in de hedendaagse muziek zijn prachtige voorbeelden te vinden. Zo schreven Witold Lutoslawski, Krzysztof Penderecki, Benjamin Britten en Zoltán Kodály mooie stukken voor dit instrument zonder verdere begeleiding. De stukken van Nørgård en Ruders zijn een stuk minder bekend, maar verdienen het zeker om beluisterd te worden.

Wilhelmina Smith. Foto: Jürgen Frank

Nørgård is twintig als hij in 1951 de eerste sonate schrijft. Een krachtig, maar ook enigszins weerbarstig stuk, iets dat vooral tot uiting komt in het eerste en derde deel. Ritme speelt daarin een grote rol, maar dan wel op een redelijk schurende manier. De tweede sonate is een geval apart, het eerste deel stamt uit 1953, het tweede uit 1980. En vooral dat eerste deel, ‘Solo intimo’, oorspronkelijk uitgebracht als ‘Sonata, quasi una fantasia per cello’, opus 8, is een juweel van ingetogen dramatiek, werkelijk prachtig gespeeld door Smith. De derde sonate stamt uit 1999 en kreeg als ondertitel “What – is the Word!” mee, een quote van Samuel Beckett. Het is een vrij korte, maar wel zeer indringende sonate.

De ‘Bravourstudien’ van Ruders stamt uit 1976. Een belangrijke basis voor deze uit tien delen bestaande cyclus ligt in het uit de middeleeuwen stammende ‘L’homme armé’. Ruders hierover: “I have taken a firm gip on the old melody and run it throught the wringer, subjecting it to stilistically different, highly associative variations.” Het is een bijzondere cyclus waarin Ruders op een mooie manier oud en nieuw met elkaar vermengt en Smith speelt het bijzonder overtuigend.