Ryuichi Sakomoto – TIME (Concert Recensie)

Min Tanaka. Foto’s: Sanne Peper

De tijd, het fascineert ons allen. Waarom gaat de tijd soms zo snel? Waarom lijkt een minuut soms een uur te duren? En dan hebben we het alleen nog maar over de tijd die we bewust beleven. Ogenschijnlijk zonder aanleiding zijn we in onze dromen ineens op heel andere plekken in heel andere tijden. Of zoals Ryuichi Sakomoto het omschrijft: “In dromen kan tijd ongewoon snel gaan, of eindeloos duren. De tijd kan sprongen maken en elementen uit verschillende periodes kunnen probleemloos naast elkaar bestaan. Maar in het dagelijks leven zit de mens gevangen in de tijd.” De fascinatie met het fenomeen tijd leidde bij hem tot een nieuw kunstwerk, de opera ‘TIME’, die afgelopen vrijdag bij het Holland Festival zijn wereldpremière beleefde. 

Centraal in deze opera, geregisseerd door Shiro Takatani, waar hij sinds ‘LIFE’ uit 1999 regelmatig mee samenwerkt, staat de droom. Sakamoto liet zich daarbij inspireren door twee stukken uit de Japanse traditie – zelden kwam hij zo dichtbij die traditie als in deze opera – ‘Ten Nights of Dreams’ van Natsume Soseki en het anonieme Noh-toneelstuk ‘Kantan’. Maar de opera begint met Mayumi Miyata die in het donker over het podium schrijdt, de shō bespelend, wij noemen dat ook wel een mondorgel, een prachtige, vrij hoge drone beweegt zich door de gashouder. Halverwege loopt ze door een ondiepe waterplas. Het is een begin dat direct de sfeer neerzet van wat gaat komen en waarin alles anders is dan dat we normaal vinden bij een opera. Om te beginnen is er geen zang, maar er is ook vrijwel geen handeling. De danser Min Tanaka, de enige speler in dit stuk, verbeeldt weliswaar de twee hoofdpersonen, maar doet dat op een zeer onnadrukkelijke, surrealistische wijze. In de eerste droom in ‘Ten Nights of Dreams’ is dat de man die zijn vrouw ziet sterven. Zij vraagt hem haar te begraven met een schelp en daarna honderd jaar bij haar graf te wachten op haar terugkeer. In het tweede verhaal gaat het om Rosei, die op weg gaat naar een monnik om het pad naar de verlichting te vinden. Onderweg doet hij een herberg aan. De herbergierster geeft hem een kussen voor een middagdutje. Hij droomt dat  de koning de troon aan hem afstaat en hij vijftig jaar, die in een oogwenk voorbij zijn, in grote luxe baadt. Als hij wakker wordt en beseft dat hij droomde ziet hij tevens het pad naar de verlichting: het hele leven is slechts een droom. 

En eigenlijk is dit het sleutelverhaal. Sakamoto: “We leven en we sterven, en daarna wordt ons lichaam onderdeel van een volgend leven. Dat is ´samsara´, de levenscyclus van wezens op deze planeet. In dromen verloopt die tijd niet lineair, maar valt alles samen”. Deze opera kan dan ook niet los worden gezien van de fase waarin Sakomoto zich momenteel bevindt. In 2014 werd er keelkanker bij hem geconstateerd, die inmiddels weer is opgevlamd en hij weet dat zijn einde nadert. Dat besef kleurt dit kunstwerk. Want een kunstwerk is het zondermeer. De stem die de Japanse teksten voorleest – is dat Sakamoto zelf? Dat vind ik helaas nergens terug – op een prachtige, zeer ingetogen wijze; de filmbeelden die onlosmakelijk verbonden zijn met Tanaka’s bewegingen, schitterend is de scène waarop hij langs de rotswand loopt, samen met zijn gefilmde evenbeeld; de wisselwerking tussen licht en donker en de spiegelwerking van het water, iets dat zonder meer een extra dimensie toevoegt. 

Bij het begrip tijd gaat het ook altijd over zingeving. Zo vindt de man die zit te waken bij zijn overleden vrouw het op een gegeven moment te lang duren en hij besluit dat de vrouw hem heeft bedrogen. En wat te zeggen van Tanaka die stenen maakt om de vijver te kunnen oversteken. De stenen zijn echter veel te zacht en vallen terwijl hij erover heen loopt uit elkaar. Het heeft hem echter zo zeer ingespannen dat een stortvloed, weergegeven middels prachtige filmbeelden hem overweldigt. Samsara. We horen weer de shō en daar is Myata, de cirkel is rond.