Componistenportret Theo Loevendie

Theo Loevendie. Foto: Egmond de Bruijne

Vorig jaar werd de componist, rietblazer, pianist en improvisator Theo Loevendie negentig. Alle reden voor een feestje als corona geen roet in het eten had gegooid. Het Orgelpark en de organisatoren stelden het uit tot gisterenavond en een eenennegentig jarige Loevendie mocht alle huldes in ontvangst nemen. Terecht natuurlijk want Loevendie is een unieke figuur binnen de Nederlandse muziek. Als één van de weinigen is hij zijn gehele carrière zowel actief geweest in de rol van componist als in de rol van (jazz) improvisator. En dat doen er niet veel hem na. Voeg daarbij zijn fascinatie voor de muziek uit andere culturen en een eclecticus pur sang openbaart zich.

Het is maar weinig van dat uitgebreide en zeer diverse oeuvre dat hier vanavond klinkt, mede door het feit dat er ook stukken worden gebracht waar Loevendie verwantschap mee voelt, ver uiteenlopende als Joseph Haydn, György Ligeti en Cole Porter. Met diens ‘Love for Sale’ opent het deel voor de pauze, dat geheel verzorgd wordt door de Wellingtonians, vanavond bestaand uit drummer Steve Altenberg, bassist Tijs Klaassen, altviolist Oene van Geel, violiste Emma Breedveld, gitarist Maarten van der Grinten en tenorsaxofonist Gideon Tazelaar. Ze spelen naast Porter drie stukken van Loevendie voor jazzensemble: ‘WWW in W’ – een verwijzing naar Wolter Wierbos, die wegens ziekte helaas verstek moest laten gaan – , Han Devri – een verwijzing naar hoboïst Han de Vries en ‘Bayram’. Ze delen de aandacht voor de melodie, iets dat in zo veel composities van Loevendie terugkomt, alsmede de voorliefde voor niet westerse muziek, dat vooral in dat laatste stuk aan bod komt. En ‘Han Devri’ is tevens de perfecte mix tussen jazz en kamermuziek, waarbij dat laatste vooral blijkt uit de partij voor de piano en de beide violisten. Gecomponeerd is ook ‘Dance’ voor soloviool en belletjes om de enkel. Een bijzonder ritmisch stuk waarin Loevendie het hedendaags gecomponeerd, iets dat met name tot uiting komt in die rustige passage, prachtig combineert met de muziek van de Balkan.

Loevendie ging niet met lege handen naar huis. Musicoloog Gerard van Wolferen schreef een boek waarin hij stil staat bij Loevendie’s stijl van componeren en Maarten van der Grinten nam de leiding bij het verzamelen van een veertigtal partituren van zijn jazzcomposities. Tevens verscheen de Cd ‘Grounds’, met daarop zijn vijf composities in passacagliastijl en zes Jazzstukken. Allemaal gespeeld door de meester zelf en The Wellingtonians.

Het Dudok Quartet Amsterdam. Foto: Marco Borggreve

Na de pauze klinkt er meer kamermuziek, nu uitgevoerd door het Dudok Quartet Amsterdam. Zij spelen twee delen van het gloednieuwe ‘Introduction & Dances for Strings’ dat in april volgend jaar in het Concertgebouw in zijn geheel première gaat. De conclusie: Loevendie blijkt in zijn componeren niets veranderd, ook hier laveert hij moeiteloos tussen een grote diversiteit aan stijlen. Naast drie delen uit Ligeti’s tweede strijkkwartet en het ‘Menuetto’ uit opus 20, r. 4 van Haydn klinkt ‘Santa Ördög’ van de Hongaarse componist Kálmán Balogh, voor strijkkwartet bewerkt door violiste Judith van Driel. De drie stukken samen, zonde dat van twee slechts delen klinken, laten goed horen waar Loevendie’s invloeden onder andere liggen. Afsluiten doen we met twee stukken waarin alle musici vertegenwoordigd zijn: ‘Finch Eye’, een ode aan de dichter Simon Vinkenoog en ‘Tamam’. Het zijn de perfecte, ritmische en zinderende afsluiters. Voor het Dudok wat onwennig, maar zij slaan zich goed door deze stukken waarin improvisatie de hoofdmoot vormt.