Doc Wör Mirran feat. Schnitzler – Diaspar Parts 1-12 / Doc Wör Mirran feat. Schnitzler / Emerge – Diaspar Parts 13-22 (CD Recensie)

Het Duitse Doc Wör Mirran kwam hier eerder uitgebreid voorbij, aan de hand van ‘Hominine part 1-3’ en ‘4-6’. Inmiddels ligt er weer nieuw werk. Vorig jaar zomer verscheen ‘Diaspar Parts 1-12’ en december jongstleden werd daar ‘Diaspar Parts 13-22’ aan toegevoegd. Het betreft in beide gevallen opnames ergens uit de jaren ’90 van de vorige eeuw die in 2013, de delen 1-12 en 2020, de delen 13-22, nog eens met een kritische blik zijn bekeken en aangevuld en dus nu uitgebracht zijn op Cd. We horen de groep in de uitgebreide versie, aangevuld met de inmiddels legendarische Conrad Schnitzler en op de tweede schijf Emerge, ofwel Sascha Stadlmeider, de man die ook de eigenaar is van het label waar al dit moois weer verscheen: Attenuation Circuit.

Adrian Gormley mag beginnen, een jazzy saxofoonsolo, omgeven door wolken onbestemde en soms wat verontrustende elektronische klanken. De duisternis breidt zich in het tweede deel uit, donkere wolken pakken zich samen boven een winters landschap. Zoals vaker op dit soort albums komen we er ook hier weer niet achter wie nu precies een bepaald instrument bespeelt en dus blijft het gissen naar de man achter die staccato pianopartijen in het derde deel, net als dat niet duidelijk wordt wie die kakofonie op de achtergrond in gang zet. Wakker kan ik er niet van liggen. Het vierde stuk is goed te defeniëren als typische elektronica, vanwege het gebruik van synthesizers en de daarmee gemaakte lang aangehouden klanken. Die eerste vier nummers maken duidelijk dat dit twee bijzonder afwisselende albums zijn waarop de band zich zowel van akoestische instrumenten bedient als van elektronische en waarop een boeiende mix wordt gecreëerd van jazz, hedendaags gecomponeerd, experimentele elektronica en noise.

En dan zijn we er nog niet, aan het begin van het vijfde deel staat ineens alles te trillen vanwege de loodzware bas, de spanning van deel twee is weer terug, in het zesde horen we ongetwijfeld stemkunstenaar Jello Biafra de duistere klanken aanvullen en in het tiende deel weet de groep te overtuigen met stomende, industriële klanken. Dit kan zo als soundtrack voor een thriller fungeren. Na de sterk industriële delen elf en twaalf schakelen we naadloos over naar het tweede album, deel dertien is al net zo disruptief. Veldopnames kwamen nog niet aan bod, al zijn ook die te horen. Maar nergens zo mooi als in deel veertien, geflankeerd door een zware drone. En dit album is wat zonniger en minder zwaar op de hand. Zo klinkt deel zestien zelfs melodieus en benaderen we hier de popmuziek. Toch treffen we ook op dit album een aantal bijzonder spannende stukken aan, deel twintig bijvoorbeeld met al die aan de synthesizers ontlokte space-achtige geluiden.

Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: