Colin Webster, Emilie Škrijelj, Dirk Serries, Martina Verhoeven & Tom Malmendier – Live at Oud Klooster / Nuits – Latitudes / Emilie Škrijelj & Tom Malmendier – Tropism (Concert / CD Recensie)

Oud Klooster (A New Wave of Jazz), Brecht – 5 mei 2022

Terwijl de andere vier inmiddels oude bekenden zijn, had ik tot nu toe accordeoniste Emilie Škrijelj nog niet live gezien. En dus toog ik naar Brecht, overigens ook om trompettist Patrick de Groote weer eens te horen, één van de wegbereiders van de vrije improvisatie in België. Maar helaas moest hij, herstellende van een buikgriep, verstek laten gaan. En aldus werd een gepland sextet een kwintet en mocht Colin Webster, vandaag op baritonsax, de blazerspartijen voor eigen rekening nemen. Verder troffen we Dirk Serries op akoestische gitaar, Martina Verhoeven weer eens op contrabas en Tom Malmendier op snaredrum plus toebehoren. Verder hier aandacht voor twee Cd’s waarop we Škrijelj en Malmendier horen. Als onderdeel van Nuits brachten ze ‘Latitudes’ uit op eux sæm, terwijl bij Carton Records ‘Tropism’ verscheen van hen als duo.

De kapel van het Oud Klooster in Brecht is perfect geschikt voor dit soort vrije improvisatie en Serries doet er dan ook goed aan om deze plek vaker in te zetten. Met als kanttekening dat je hier wel op de dynamiek moet letten. De vooraf gemaakte keuzes waren dan ook zeker volstrekt terecht. Hier hoort geen drumstel, maar bescheiden percussie. Malmendier gebruikte zijn snaredrum dan ook hoofdzakelijk als werkblad. Met een uitgebreid scala aan voorwerpen, van een schuursponsje tot een koperen schaal en van een borstel tot een ijscoupe, creëerde hij zo een prachtige klankwereld. Ook Webster had zich aangepast, de klank van de baritonsax past hier veel beter dan die van de altsax. Het donkere timbre doet het prima in een kapel en vooral als je dan lange, drone-achtige lijnen blaast. In combinatie met gitaar, meestal bediend met de strijkstok, contrabas en accordeon, levert het een prachtige, vaak wat melancholieke klankwereld op, mits het kwintet niet vol inzet op de abstractie, dan schieten de klanken alle kanten op en worden we getrakteerd op een ware kakofonie. Allemaal heel vermakelijk, maar het mooist zijn toch die rustige momenten, vol piep- en kraakgeluiden. Op zulke momenten zit je voor op je stoel, druk met kijken wie nu eigenlijk welk geluid voortbrengt. Aangezien geen van de instrumenten op ‘normale wijze’ wordt bespeelt, is dat iedere keer weer een hele uitdaging.

Nuits bestaat naast Škrijelj en Malmendier uit bassist Stéphane Clor en Armand Lesecq op elektronica. terwijll we Škrijelj en Clor eveneens met samplers in de weer horen. Aan losse stukken doen we hier niet, ‘Latitudes’ is één lange improvisatie, van tegen de vijftig minuten. En vanaf de eerste minuut is dat een vervreemdende ervaring. Het lijkt wel of er iemand aan de beademing ligt, terwijl op de achtergrond een wat nerveus ritme zich opdringt. Het kraakt en piept, Malmendier? Ik maak bij dit soort muziek nogal eens de vergelijking met een werkplaats, een associatie die zich hier ook weer aan me opdringt. Maar wat deze improvisatie met name onderscheidt van die in Brecht is de veelvuldige inzet van elektronica, wat weer een geheel andere klankwereld met zich meebrengt. Een album dus op de grens van de meer jazz gerelateerde vrije improvisatie en die van de experimentele elektronica.

In ‘Patoka Mata’, het eerste stuk van ‘Tropism’ gaat het er nog heftiger aan toe. Škrijelj heeft haar accordeon verruild voor een draaitafel en elektronica, terwijl Malmendier stevig op zijn drumstel ramt. Een hectisch klanklandschap ontvouwt zich hier, vol onverwachte dookijkjes en vergezichten. En opvallend: de speelse plopjes en bliebjes die Škrijelj te voorschijn tovert met haar elektronica, passen wonderlijk goed bij de woeste slagen en andere percussiegeluiden die Malmendier ten beste geeft. Verderop vult Škrijelj in een vrij lange solo passage haar plopjes en bliebjes aan met de typische scratch geluiden tot een boeiend en organisch geheel, tot Malmendier zich er weer bijvoegt en het ritme weer de overhand krijgt. Verderop in dit vrij lange stuk blijkt het nog speelser en innovatiever te kunnen. Dan resten nog twee veel kortere stukken, ‘Pua Pii’ en ‘Kipo Kipo’. Klinkt het eerste stuk vederlicht, met klinkklare percussie en schrijnend hoge noten van de elektronica, het tweede stuk – waar het naadloos in overgaat – kenmerkt zich door de exotisch aandoende percussie, soms met tribale kwaliteiten.

De beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: