Heiner Goebbels – A House of Call. My Imaginairy Notebooks (Concert Recensie)

Concertgebouw, Amsterdam (Holland Fesival) – 18 juni 2022

Heiner Goebbels. Foto: Uros Hocevar

‘A House of Call. My Imaginairy Notebooks’, dat gisterenavond tijdens het Holland Festival zijn Nederlandse première beleefde is pas het tweede orkestwerk van de Duitse componist Heiner Goebbels. Het eerste, ‘Surrogate Cities’, stamt uit 1994. Goebbels is dan ook vooral bekend om zijn muziektheater, zoals ‘Everything that happenend and would happen’ dat drie jaar geleden tijdens de Ruhrtriennale in première ging en waarover ik mij zeer enthousiast betoonde. Die focus op muziektheater is overigens ook goed terug te zien in dit werk, dat in nauwe samenwerking met Ensemble Modern ontstond en dat het hier, in het Concertgebouw, ook uitvoert.

De basis van dit ruim anderhalf uur durende stuk, bestaand uit vier delen, wordt gevormd door geluidsopnames die Goebbels in de afgelopen decennia maakte. Een soort van auditief notitieboekje. En die opnames zijn zeer divers, veldopnames, oude LP’s, straatgeluiden, gesproken teksten en wat al niet meer en hebben vaak de menselijke stem als basis. En allemaal hebben ze voor Goebbels een betekenis, zoals hij het zelf uitdrukt: “In dit concert klinken stemmen die mij hebben geraakt, gestoord, geënthousiasmeerd en vervreemd, en waarvan de meeste hier voor het eerst op een concertpodium te horen zijn.” En zo vertelt de componist verhalen, nooit recht toe recht aan, of chronologisch, maar altijd als een soort van mozaïek, waarbij de muziek opvallend vaak op prachtige wijze aanvullend is aan de opnames. Het eerste deel, ‘Stein Schere Papier’, begint vrij onverwacht. De musici komen deels nog het podium opgelopen als dirigent Vimbayi Kaziboni al start! Een waar klankspektakel ontvouwt zich, tot een enorme knal klinkt en het licht uitgaat. Een verwijzing naar de wereldpremière van Pierre Boulez’ ‘Répons’ in Donaueschingen, die moest worden gestaakt vanwege een stroomstoring. Vlak daarna krijgen we de eerste tekst. ‘Immer den gleichen Stein’, voorgelezen door Heiner Müller, de in 1995 overleden theatermaker waar Goebbels intensief mee samen heeft gewerkt. En hier blijkt voor de eerste keer hoe goed de componist het ritme van de stem, mede gevoed door de wijze van rangschikken van de woorden, weet door te vertalen naar het ritme van de muziek.

Ensemble Modern tijdens een eerste uitvoering van ‘A House of Call’. Foto: Astrid Ackermann

Met de volksliederen uit de Kaukasus, die centraal staan in het tweede deel, ‘Grain de la Voix’, doet Goebbels iets soortgelijks. Bijzonder is ook dat in dit deel de volksmuziek uit die regio centraal staat. Van Boulez naar deze culturen, het is slechts één voorbeeld van Goebbels’ oneindige muzikale nieuwsgierigheid. Het zijn oude opnames die de componist hier gebruikt en het is dan ook niet louter het ritme van de zang dat hij doorvertaalt, dat geldt ook voor de ruis en het gekraak. In het derde deel ‘Wax and Violence’ borduurt hij hierop voort. Maar Goebbels gaat hier nog een stap verder. De opnames die in de eerste helft van de vorige eeuw overal ter wereld werden gemaakt, vonden immers niet altijd plaats uit oprechte nieuwsgierigheid. Zo gebruikt de componist hier ook de opmerkingen van Hans Lichtenecker, behorend bij de opnames die hij maakte van de Herero- en Namabevolking in Namibië, met als doel aan te tonen dat de Germaan toch echt superieur was. Wat het meeste opvalt in ‘When Words Gone’, het laatste deel, is het slot. Hier horen we de leden van het tot orkest uitgebreide Ensemble Modern zelf zingen, de tekst is van Samuel Becket. Langzaam komen aansluitend de klanken terug, tot het licht uitgaat. Een indrukwekkend slot van een prachtig stuk waarin Goebbels weer eens laat horen waarom hij tot de beste componisten van dit moment gerekend kan worden.

Bekijk hier een korte inleiding tot het project: