György Kurtág – Six moments musicaux & Officium Breve / Christopher Gunning – Strijkkwartet nr. 1 & Symfonie nr. 5 (CD Recensie)

We vervolgen onze serie strijkkwartetten met muziek van György Kurtág en Christopher Gunning. Het Parker Quartet nam van Kurtág ‘Officium Breve’ en ‘Six moments musicaux’ op voor ECM Records en combineerde dat met het strijkkwintet van Antonín Dvořák. Bij Signum Classics verscheen een album met daarop het eerste strijkkwartet van Christopher Gunning, gespeeld door het Juno String Quartet en gecombineerd met een uitvoering van diens vijfde symfonie, uitgevoerd door het Royal Philharmonic Orchestra, onder leiding van de componist zelf.

Kurtág schreef vier stukken voor strijkkwartet waarvan ‘Officium Breve – In memoriam Andreas Szervánsky, opus 28’, stammend uit 1988/89 het derde en ‘Six moments musicaux, opus 44’, stammend uit 2005 het vierde is. En ondanks dat de Cd ermee afsluit, begin ik dus met dat uit vijftien zeer korte delen – bijna altijd blijven we onder de minuut – bestaande ‘Officicum Breve’. Het is één van de vele in memoriam stukken van Kurtág, hier opgedragen aan een voor Kurtág belangrijke collega componist. Eveneens zeer kenmerkend voor zijn muziek is de kernachtige wijze waarmee hij zijn muzikale wereld vormgeeft. Slechts enkele noten in het ‘Largo’ waar het stuk mee aanvangt, een paar bewegingen die ‘Piú andante’ vormen, een eerste dynamische uiting in ‘Grave, molto sostenuto’ en een ‘Canon voor vier’ van eenentwintig seconden! Op verschillende plekken in dit stuk refereert Kurtág aan Anton Webern, onder andere in het prachtige [Webern: Kanon a 4 (op. 31/VI)] Sehr fliessend’. Die kernachtige benadering vinden we ook terug in ‘Six moments musicaux’ dat alles bij elkaar ongeveer een kwartier beslaat. Waar een andere componist het motief in het ‘Capriccio’ op alle manieren verder zou uitwerken, beperkt Kurtág zich in anderhalve minuut tot de kern.

Gunning componeerde zijn vierdelige strijkkwartet in 1999 en herzag het in 2006. Het is een opvallend dynamisch kwartet, waarin melodie en ritme een grote rol spelen. Het eerste deel is een vrij ritmische passacaglia, het tweede een nog iets expressiever scherzo. In het derde deel gaat het er iets rustiger aan toe, maar valt wel de onderstroom op. Het vierde deel tot slot, een rondo, valt wederom op door de stuwende ritmische kracht. Zoals gezegd bevat dit album ook de vijfde symfonie van Gunning. Een al even levendig en dynamisch werkt, let vooral op de prachtige, zeer kleurrijke passages van de blazers. Deels heeft deze symfonie ook een autobiografisch karakter. Zo kijkt Gunning, naar eigen zeggen, in het tweede deel terug op zijn eigen jeugd en op die van zijn vier dochters en staat in het derde deel het thema vitaliteit en de zucht naar avontuur centraal. Dat dit leidt tot het meest dynamische, overkokende deel zal u niet verbazen.