Judson Trio – Light and Dance (CD Recensie)

In het tweede deel van mijn Joëlle Léandre portret aandacht voor het Judson Trio dat Léandre vormt met altviolist Mat Maneri en drummer Gerald Cleaver. Het trio, bestaande uit drie musici die geen toelichting meer behoeven, trad voor het eerst samen op in 2015, waarna in 2016 hun debuut ‘An Air Of Unreality’ bij Rogue Art verscheen. Vijf jaar later was het tijd voor de dubbel Cd ‘Light and Dance’ die hier centraal staat. verschenen bij dezelfde platenmaatschappij. De eerste Cd bevat live opnames, gemaakt in Instants Chavirés in het Franse Montreuil, de tweede studio opnames.

Léandre is direct herkenbaar in het eerste van acht delen ‘Wild Lightness’ waar die eerste schijf uit bestaat. Haar ietwat stroeve, duistere spel intrigeert ook nu weer volop. Daartussen beweegt Maneri zich met zijn snarenspel. Echt samenvallen doet het nergens, het is veeleer een spannend aftasten, een op zoek gaan naar gemeenschappelijkheid. En dan is er Cleaver die we op de achtergrond in de weer horen op zijn drumstel, maar ook met wat op de cd zo mooi wordt omschreven als “little percussion”, het verklaart de vaak bonte klankwereld. Mooi is ook de samenwerking tussen Léandre en Maneri in het begin van het tweede deel. Terwijl we Léandre pizzicato horen, strijkt Maneri een ingetogen, poëtische melodie. En mooi stroef klinkt het weer in het vijfde deel, zowel Léandre als Maneri teisteren hier de snaren. In het vervolg, maar ook in het zesde deel klinkt aansluitend weer een onstuitbare dynamiek. Mooi is ook het achtste deel waarin we de twee strijkers als reusachtige insekten horen zoemen.

Van links naar rechts: Joëlle Léandre, Gerald Cleaver & Mat Maneri, Foto: RogueArt

De tweede Cd met studio opnames bevat tien delen ‘Bright Dance’, maar wijkt muzikaal nauwelijks af van de eerste schijf, gelukkig maar. Na een mooie maar korte solo van Cleaver komt de muziek in het eerste deel al snel in een stroomversnelling. En prachtig is die verkenning aan het begin van deel twee, beide strijkers in de weer met de strijkstok, elkaar ontmoetend en Cleaver met prachtige accenten. Cleaver vangt ook aan in het vierde, waarna we Maneri wel heel verontrustende bewegingen horen maken, gevolgd door Léandre. Prachtig spel van Maneri ook in het zevende deel, abstractie en aanzetten tot een melodie op creatieve wijze met elkaar afwisselend. Over het samenspel tussen Léandre en Maneri hebben we al veel gezegd, maar het achtste deel herinnert me er weer eens aan, de onderlinge bijdrages zijn hier maar nauwelijks te onderscheiden. Tot slot noem ik nog graag even de prachtige drumsolo van Cleaver, ofwel het complete tiende deel van bijna vier minuten. Een waardige afsluiting.