Ab Baars, Meinrad Kneer & Bill Elgart – thrīe thrēo drī / Julie Sasson Quartet – Voyages (CD Recensie)

In het tweede deel van mijn Manfred Kneer portret twee Cd’s die hier al een tijdje liggen, beiden verschenen bij het Duitse Jazzwerkstatt. De eerste betreft ’thrīe thrēo drī’ van het sinds 2010 bestaande trio dat Kneer vomt met rietblazer Ab Baars en drummer Bill Elgart en bij de tweede gaat het om ‘Voyages’ van het kwartet van pianiste Julie Sassoon, waarin we naast Kneer Lothar Ohlmeier horen op rieten en Rudi Fischerlehner op drums.

Het is direct Baars die we horen in ‘Verticaly’, de opener van ’thrīe thrēo drī’, met die voor hem zo kenmerkende wat schelle, overstuurde toon die hij uit zijn tenorsax weet te persen. Kneer en Elgart leggen intussen een mooi abstract patroon waar het goed op vertoeven is. In ‘High Rider’ horen we Baars op klarinet, heerlijk springerig en schijnbaar moeiteloos laverend tussen de registers, de groove is in vertrouwde handen bij een ook hier weer zeer actief ritme tandem. Op ‘Boulder Clay Movement No.1’ slaat het trio even een andere weg in, dit is een aantrekkelijke ballade met een opvallend melodieus spelende Baars op klarinet en schitterende strijkbewegingen van Kneer. Zowel rust als melodie zijn echter van korte duur, in ‘The Duck Stays Between the Teeth’ – geen idee overigens wat ze met deze titel bedoelen – gaan de drie weer heerlijk los. Eén instrument uit de koffer van Baars kwam nog niet aan bod, maar in ‘Alternative Experimental Assembly X’, het tweede vrij rustige stuk, horen we eindelijk de shakuhachi, die bijzondere Japanse bamboefluit. In de laatste drie stukken, ‘A Day Like Any Other’, ‘All Other Forms of Matter and Energy’ en ‘Aerolith’ trekt het trio de lijn mooi door, het eerste stuk is weer een aantrekkelijke, melodieuze ballade, waarbij Baars ook hier weer in staat blijkt wat extra emotie op te roepen, het tweede en derde klinken abstracter, maar nog altijd ingetogen. En opvallend is hier het heerlijk tegendraadse spel van Kneer.

‘Missed Calls’, het openingsstuk van ‘Voyages’ maakt duidelijk dat we hier niet met improvisaties van doen hebben, maar met, vaak mooi strak en behoorlijk ritmische, gecomponeerde stukken. Je kunt je in dit eerste stuk heerlijk mee laten slepen. Dat meeslepende horen we ook op een mooie manier terug in ‘Shifting’, al ligt het tempo hier een stuk lager, het biedt Ohlmeier in ieder geval een podium voor bijzonder melancholieke lijnen. Echt soleren wordt het hier niet, daar is dit kwartet te veel voor gericht op het groepsgeluid, het blijft bij enkele krachtige frases, die samen met het pianospel van Sassoon dit stuk tot een hoogtepunt op dit album maken. Bij ‘Waltz with Me’ verwachtte ik eveneens een vrij ingetogen stuk, maar dat blijkt geenszins het geval. Sassoon zet ons hier duidelijk op het verkeerde been, want wat onder deze vlag schuil gaat is opwindende, vrij abstracte jazz. De abstracties zetten zich door in ‘Jerusalem’, dat door het lage tempo nogal eens de indruk geeft van een klanksculptuur, maar dat een bijzonder elegante bijdrage van Ohlmeier bezit. Sassoon schittert als pianiste in het al even ingetogen, maar veel melodischer ‘Outside’, terwijl Kneer en Fischerlehner de groove bepalen. Tot slot klinkt ‘Melody’ en ook hier zet Sassoon ons op het verkeerde been, want zo melodisch gaat het er hier niet aan toe, met name vanwege Ohlmeier die zijn sax flink laat knetteren.