Will Sheff – Nothing Special / Amanda Shires – Take it Like a Man / The Murlocs – Rapscallion (CD Recensie)

Vroeg of laat begint het dan toch te kriebelen, ook bij Will Sheff, de primus inter pares van Okkervil River kwam onlangs met een solo album, ‘Nothing Special’, verschenen bij ATO Records, een onafhankelijk label, gevestigd in New York. Overigens wel een erg bescheiden titel voor een toch heel behoorlijke Cd. Bij hetzelfde label verscheen onlangs ook een ander solo album: ‘Take it Like a Man’ van de Texaanse zangeres Amanda Shires. Verder hier aandacht voor ‘Rapscallion’ van het uit Australië afkomstige The Murlocs, bestaand uit leden van King Gizzard & the Lizard Wizard: zanger en meer Ambrose Kenny-Smith, bassist Cook Craig, gitarist ORB Callum Shortal, toetsenist Crepes Tim Karmouche en drummer Beans Matt Black.

In wezen is ‘Nothing Special’ niet echt een ‘solo’ album. Gitarist Will Graefe en bassist Benjamin Lazar Davis, beiden oude bekenden, zijn van de partij, naast een aantal musici waar Sheff voor het eerst mee samenwerkt. Iets dat het album overigens zeker ten goede komt. Sheff schreef wel alle liedjes zelf en middels zijn teksten geeft hij ons een mooi inkijkje in zijn leven en de zaken die hem bezig houden. En net als bij ons allemaal is het dan niet altijd rozengeur en maneschijn. De verhuizing van Texas naar Californië ging toch niet helemaal vanzelf en de dood van voormalig bandlid en drummer Travis Nelson greep Sheff behoorlijk aan. Maar we beginnen relatief rustig met ‘The Spiral Season’, dat gaandeweg steeds meer dynamiek krijgt. Aan de binnenkant van de Cd hoes zien we Sheff staan in dat onmetelijke berglandshap. Zo klein in vergelijking met…, zo de titel van het album verbeeldend. Dat is het gevoel dat hij ook in de muziek weergeeft. Zoals in het intieme ‘In the thick of it’: “It’s a dance you do in the thick of it / Don’t call the curtain – we do it all the way”. En verderop: “Now, my dear friend, I guess we’re back here again, pinned by unbearable pain.” En hij kan zingen, die Sheff, met een stem die vooral in dit soort nummers prima tot zijn recht komt. Iets dat we ook goed terug horen in het titelnummer ‘Nothing Special’ en in ‘Holy Man’.

‘Take it Like a Man’ is Shires’ zevende solo album, al is ook hier de aanduiding ‘solo’ album niet geheel op zijn plaats. En zo ingetogen als Sheff meestal klinkt, zo stevig klinkt Shires, in haar mix van country, folk, singer-songwriter en een beetje soul. ‘You can call it serious trouble, cuz that’s what I want’ roept ze in ‘Hawk for the Dove’, prachtig ondersteund door Jason Isbell’s stevige gitaarspel. En ook zij zingt over haar tegenslag, zoals in dat schokkend mooie ‘Fault Lines’ over haar echtscheiding en in het titelnummer ‘Take it Like a Man’, een titel die ik maar als scherts opvat: “I know the cost of flight is landing and I know I can take it like a man”, want helemaal aan het eind vervangt ze “a man” door “Amanda”. Zelfreflectie en zelf relativering toont ze ook in de mooie ballade ‘Empty Cups’: Now my hands are two empty cups, maybe I was asking for a little to much” en in deze prachtige strofes in ‘Don’t be Alarmed:
“Don’t be alarmed / Don’t look away / Somebody’s heart breaks / Every hour every day / Don’t hide your eyes / Don’t stare at the sky / I’m losing my balance / I’m not losing my mind.”

Het toont de veelzijdigheid van dit ATO Records, de drie albums in deze recensie. Want ‘Rapscallion’ is pure rock, zij het van het veelzijdige soort. Een mix die ook de muziek van King Gizzard & the Lizard Wizard altijd kenmerkt. Met overigens hier weer krachtige teksten. Wat te denken van deze mooie zinnen in opener ‘Subsidiairy’: “The dud seed in the grapevine / The rotten apple that fell a little too far from the tree / They shined me out the light / Black sheep of the family.” ‘Bellarine Ballerina’ klinkt nog een tikkeltje steviger, the garage rock wortels van de band alle eer aandoend: “Can’t deny the lonely road that lies ahead.” En ouders moeten het ook ontgelden in het prachtige ‘Living under a rock’: “Raised by wolves in a modern world / I was sheltered never heard / Dreams shut down by my mum and dad.” Bijzonder zijn ‘Compos Mentis’ waar de band overschakelt op symfonische rock in een wat lager tempo en ‘Wicker Man’, onvervalste blues. De teksten van de band zijn bij en tijd en wijlen ronduit abstracte poëzie. Zoals in ‘Bowlegged Beautiful, met de zinnen: ‘Debris in the air, bowlegged beg / A hundred and ten percent / Stilettos with the fishents.” Geen idee wat ze hier nu mee willen, maar het klinkt prima en dat is het belangrijkste.

Alle drie de albums zijn te beluisteren op Bandcamp en daar ook te koop:.