John Edwards, Andrew Lisle, Dirk Serries & Colin Webster – Out of Nowhere / Ernesto Rodrigues, Guilherme Rodrigues, Nuno Torres en Dirk Serries – Brecht (CD Recensie)

In de slipstream van het concert dat het Martina Verhoeven Quintet afgelopen zondagmiddag gaf in het Tilburgse Paradox nog een aantal recente Cd’s waarop de musici eveneens te horen zijn. Vandaag zijn dat Dirk Serries en Colin Webster, morgen is dat Onno Govaert. Ik begin met ‘Out of Nowhere’, met daarop de bij Raw Tonk uitgekomen opnames van een concert dat Serries en Webster ruim een jaar geleden gaven in het Londense Cafe Oto, samen met bassist John Edwards en drummer Andrew Lisle. Verder aandacht voor altviolist Ernesto Rodrigues en cellist Guilherme Rodrigues die met saxofonist Nuno Torres en Serries in november vorig jaar opnames maakten in Oud Klooster, in het Vlaamse Brecht. ‘Brecht’ verscheen bij Creative Sources.

Het is Serries die we het eerst horen op ‘Out of Nowhere’, een aantal trefzekere akkoorden en de nodige stiltes. De overige musici voegen zich erbij en Webster kiest voor een aangenaam melodisch patroon. Al iets verderop kruipt de abstractie erin, horen we Webster ploppende geluiden maken, vlak na een intermezzo van Lisle. Machtig mooi die geluidswereld die Webster hier uit zijn altsax weet te halen. Machtig mooi is ook wat erna komt en waarin we Serries en Edwards horen, geflankeerd door spannende percussie van Lisle. En zoals vaker tijdens dit soort concerten zijn de ingetogen momenten extra de moeite waard. Met name vanwege de inventieve wijze waarop er op die momenten met het fenomeen klank wordt omgegaan. Zo ook hier. Toch moeten we ook oor houden voor die dynamische passages, vooral die waarin Webster zijn langgerekte hoge noten blaast in een bedding van onstuimigheid. En dan Webster werkend met circulaire ademhaling, iets dat ik hem nog niet zo vaak heb horen doen. Mooi vermengd met de abstracte klanken van zijn collega’s. En staan daar nu koeien te loeien? Oh nee, het is Edwards, waar een contrabas al niet goed voor is. En ook daarna, een scala aan vervreemdende, maar serene geluiden van deze musicus, terwijl Webster vogels imiteert. Tot slot moeten we Lisle’s solo nog noemen, bijna als afsluiting.

Veel snaren dus in ‘Brecht’ en een altsax die zich vanaf het eerste begin door het klankpallet van van gitaar, altviool en cello heen drukt. En het zijn bepaald ongewone klanken die dit kwartet in drie titelloze stukken aan ons openbaart. Hier geen melodieën of ritmes, maar louter schermutselingen, zoektochten in klank en beweging. Maar wel getuigend van een eindeloze creativiteit en een perfect gevoel voor timing. En wellicht ook door die bezetting valt hier het samenspel op, de wijze waarop die vier instrumenten elkaar aanvullen en de wijze waarop de klanken zo mooi samenvallen. Of juist niet en ook dat levert bijzondere momenten op. En nee, elektronica wordt hier niet gebruikt, al denk je dat soms wel te horen, bijvoorbeeld in die passage voorbij de tiende minuut in het tweede deel, of we in een werkplaats zijn beland. En prachtig zoals dat derde deel begint, met een spannende klanknevel. Met geen mogelijkheid valt hier te ontdekken wie wat doet, zo mooi valt het allemaal samen tot één geheel. Kortom het perfecte album voor de liefhebbers van meer abstracte vormen van klankkunst.

Beide Cd’s zijn te beluisteren en te koop via Bandcamp: