Jacques Demierre – The Hills Shout / Terry Riley – Keyboard Studies / Ted Reichman – Orgelwerke (CD / Download Recensie)

Meer pianomuziek met minimalistische inslag op het bij Wide Ear Records verschenen ‘The Hills Shout’ van Jacques Demierre. Verder hier aandacht voor één van de grondleggers van het minimalisme: Terry Riley. John Tilbury bracht de twee ‘Keyboard Studies’ uit voor Another Timbre, samen met ‘Dorian Reeds’ voor orgel. Voor drones leent dit instrument zich natuurlijk meer dan een piano. Dat horen we ook mooi op het bij Spire (en door Touch vertegenwoordigde) verschenen ‘Orgelwerke’, waarop we Ted Reichman op een kerkorgel horen.

De basis van het bijna veertig minuten durende ‘The Hills Shout’ ligt in een liveconcert dat Demierre gaf in januari 2020. De opnames daarvan bewerkte hij gedurende de lockdown waarin de wereld niet lang daarna terecht kwam. Zelf beschrijft hij dit proces als “the live memory of a past concert”. Hij voegde geen noot toe, maar sleutelde wel aan de vorm. We vangen aan met een aantal grepen onder de klep, waarbij er letterlijk snaren worden aangeslagen. Het is duidelijk, het gaat Demierre in deze frase om de galm die iedere keer weer de tijd krijgt door de ruimte te dwalen. Vanaf de derde minuut begint hij vrij ingetogen achter het klavier, waarna we rond de vijfde minuut weer krachtig ritmisch spel vanonder de klep krijgen. Daar blijft het niet bij, het wordt nog krachtiger en dynamischer, waarbij het pianospel trekken van noise krijgt. En toch zijn er ook iedere keer weer momenten waarin de contemplatie overheerst en Demierre ons vergast op vederlichte klanken. En prachtig is die sloom ritmische, maar bijzonder spannende frase zo rond de vijfentwintigste minuut. Verder is opvallend aan dit stuk dat die snaaraanslagen waar het stuk mee begint iedere keer als ankerpunten weer terugkomen.

Het is natuurlijk vooral de muziek van de grote vier, naast Riley La Monte Young, Steve Reich en Philip Glass waar we minimal music mee associëren. Zoals ‘On Minimalism – Documenting a Movement’ van Kerry O’Brien en William Robin laat zien (en dat werd hopelijk ook de afgelopen dagen duidelijk) is dat echter een veel te beperkte blik. Waarbij ik niets af wil doen aan de rol die deze componisten hebben gespeeld in het bekend maken van deze wijze van componeren, een traditie die tot op heden van grote invloed is. Een prachtig bewijs van de waarde die deze muziek nog altijd heeft, biedt Tilbury met deze drie, uit half jaren ’60 stammende, stukken. De gecontroleerd ritmische stroom klanken in ‘Keyboard Study nr. 1’ voor piano, klinkt nog altijd fantastisch. In de tweede studie gebruikt Tilbury naast de piano een elektrisch orgel, een klavecimbel en een celeste, met een nog afwisselender gamma aan klanken tot gevolg. In ‘Dorian Reeds’ bespeelt Tilbury een elektrisch orgel, het zorgt ervoor dat de ritmische klankpatronen nog sterker in elkaar vloeien, nog sterker een eenheid vormen.

En uiteindelijk hebben we die zingende klankwolken van Reichman, muziek die de drone van deze albums het meest dicht benadert. We beginnen met ‘Fond du Lac’. Eerst een stil hangende klankwolk, verderop een vaag ritmisch patroon en naar het einde toe wegebbende klanken. Uiterst langzaam komt ‘Rondo’ op gang, steeds verder winnend aan klank. Veel variatie zit er verder niet in dit stuk, alleen krijgt de muziek halverwege een wat meer vliedend karakter. En even geleidelijk als de muziek opkomt, neemt hij tegen het einde ook weer af. ‘American Dream’ is ongeveer de helft korter maar verschilt verder niet zo veel van ‘Rondo’, ook hier gebeurt dus opvallend weinig. Het meest kleurrijk is nog ‘Geisterorchester’ waar het album mee besluit. Vooral opvallend zijn hier de hoge tonen.

De albums zijn (deels) te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop.