Meredith Monk – The Recordings IV, VI & VII (CD Recensie)

Ik vervolg mijn verslag van ‘The Recordings’, de collectie albums die Meredith Monk uitbracht bij ECM Records met drie albums die elk een compleet werk bevatten. ‘Book of Days’ bevat de soundtrack van de gelijknamige film, die vorig jaar nog te zien was tijdens Rewire Festival; ‘ATLAS’ bevat de opnames van de gelijknamige opera, een opdrachtwerk van de Houston Grand Opera uit 1991 en tot slot sta ik stil bij ‘Mercy’, waar Ann Hamilton de beelden en enscenering voor aandroeg.

‘Book of Days’ behoort voor mij tot het mooiste dat Monk tot nu toe maakte. De surrealistisch, mystieke beelden, deels spelend in de Middeleeuwen tijdens een pestepidemie, deels spelend in het heden, ontbreken hier natuurlijk, maar vormen tijdens het beluisteren van dit album niet echt een gemis. Wat blijft is die prachtige samenzang die maar al te vaak het karakter aanneemt van een ritueel, bijvoorbeeld in ‘Travellers 4 – Churchyard Entertainment’. En ongelofelijk wat je met “na, na, naa” kunt doen. Woorden heeft Monk niet nodig om maximaal sfeer en betekenis over te brengen. En zo zijn er op dit album meer stukken waarin Monk met bijzonder weinig middelen tot de kern weet door te dringen. ‘Afternoon Melodies’ vormt een ander voorbeeld en natuurlijk dat wonderschone ‘Eva’s Song / Cave Song’. ‘Dusk’ is bijzonder vanwege de inzet van de hurdy gurdy, dat oude folk instrument dat dit stuk een aparte sfeer meegeeft.

‘ATLAS’ baseerde Monk losjes op het verhaal van één van eerste vrouwelijke ontdekkingsreizigers: Alexandra David-Neél, vooral bekend geworden doordat zij als één van de eerste Europeanen het volstrekt ontoegankelijke Lhasa in Tibet wist te bereiken. Bij Monk heet de hoofdfiguur Alexandra Daniëls. maar ook hier gaan een letterlijke reis en spirituele ontwikkeling gelijk op. Bij Monk is alles anders dan anders, zo ook bij deze opera. Zo is dit volgens mij één van de weinige opera’s zonder libretto, ook hierin betoont ze zich vasthoudend. Verder is de mate van betrokkenheid redelijk ongewoon. Niet alleen zingt Monk zelf één van de hoofdrollen, ze hield in ’91 ook zaken als de regie en de enscenering in eigen hand. In die zin verschilt het stuk weinig van haar andere werken voor theater. Wat wel verschilt is de grote rol van de musici, op deze opname onder leiding van Wayne Hankin. Die muzikale bijdrage voegt beslist veel toe aan het geheel. Een centraal onderdeel in het eerste deel, ‘Personal Climate’ is ‘Future Call (The Quest)’, waarmee het voor Alexandra allemaal begint. Hier nog Dina Emerson die de rol van de jonge Alexandra zingt. Monk zelf horen we, direct herkenbaar overigens, voor het eerst in het prachtige ‘Choosing Companions’. Ze geeft stem aan de volwassen Alexandra. Het tweede deel bevat onder de titel ‘Night Travel’ de reis. Een hoogtepunt in dit deel is het bijzonder ritmische ‘Agricultural Community’. En qua stemtechniek moeten stukken als ‘Campfire/Hungry Ghost’ en ‘Explorer #5’ worden genoemd. Prachtige voorbeelden van het feit dat Monk, al gebruikt ze dan nagenoeg geen teksten, altijd primair een verhalenverteller is.

‘Mercy’ is wellicht nog wel het meest bijzonder vanwege het feit dat Monk hier een belangrijk deel van wat ze normaal zelf doet uit handen geeft. Aan de beeldend kunstenaar Ann Hamilton. Al snel zo verhaalt Monk in het programmaboek: “We started talking about the human capacity to give and withhold compassion and as methaphor of this behavior, the mouth and the hand as agents of help and harm… After some time we both committed to calling our piece, ‘Mercy'”. Het stuk begint met het stromende ‘Braid 1 and Leaping Song’, zang afgewisseld met boeiend pianospel. Wat verder nog het meest opvalt op dit album en dat past wel bij de titel en de boodschap, is het ingetogen karakter. Met als één van de hoogtepunten ‘Doctor / Patient’, eveneens op een mooi ritmisch pianopatroon. Mooi zoals hier herhaaldelijk met het woord “Help” wordt gespeeld. Bijzonder is ook de sfeer die het gezelschap creëert in ‘Line 3 and Prisoner’. Het sterk rimische ‘Shaking’ breekt met het ingetogen karakter, maar past qua stijl perfect bij de titel.