Kate Moore – Ridgeway / Monica Pearce – Textile Fantasies (CD Recensie)

De invloed van minimalisme als muzikale stroming, met zijn wortels in de jaren ’60 van de vorige eeuw werkt nog steeds door en menig componist die de opkomst niet eens heeft meegemaakt, is er nog steeds door beïnvloed. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Australische, maar in Nederland woonachtige Kate Moore, die met haar al even bedwelmende muziek inmiddels een aardige reputatie heeft opgebouwd. Bij Unsounds verscheen onlangs ‘Ridgeway’, met daarop zes stukken van de afgelopen jaren. Hier veel minder bekend is de Canadese componiste Monica Pearce, die echter met het bij Centredisc verschenen ‘Textile Fantasies’ laat horen eveneens door deze stroming beïnvloed te zijn.

Moore kwam hier vaker aan bod, eind vorig jaar nog met haar vorige bij Unsounds verschenen album, ‘Revolver’. En iedere keer komt ook dat minimalistische karakter aan bod. Maar Moore is geen kloon van een Steve Reich of Philip Glass. Verre van dat, zo is haar muziek en het titelstuk ‘Ridgeway’, zoals de meest stukken op dit album uitgevoerd door het door haar opgerichte Herz Ensemble laat dat goed horen, ook bijzonder harmonisch. Wat dat betreft doet het soms eerder denken aan de muziek van John Adams. Mooi ook hoe Moore hier met glissandi werkt, in combinatie met dwingende piano aanslagen en zo een aangename spanning in het stuk weet te brengen. ‘101’ bezit over de gehele linie wel een dwingend ritmische structuur, waarbij vooral piano en vibrafoon leidend zijn en toch bezit ook dit stuk nog opvallend veel variatie, zeker in die strijkerspassage. Bijzonder is ook de ‘Prelude’ voor piano, gespeeld door Laura Sandee, waarin harmonie en ritmiek een boeiende relatie aan gaan. In het eveneens voor piano solo geschreven ‘Sliabh Beagh’ ligt het tempo aanvankelijk lager maar verderop raakt de muziek in een stroomversnelling en wordt het alsnog een zeer meeslepend stuk. ‘Bushranger Psychodrama’ beleefde zijn première tijdens November Music 2017. Ik betoonde mij toen niet bijzonder enthousiast, met name vanwege de bijdrage van folkzanger Iarla O Lionáird. Daarvoor in de plaats horen we in dit nieuwe arrangement een basklarinet, een aanzienlijke verbetering. In ‘The Dam’, waar het album mee afsluit, zit ook zang, van counter tenor Kaspar Kroner, maar daar past het veel beter in het geheel.

De meeste stukken op ‘Textile Fantasies’ zijn voor toetsen, al dan niet in combinatie met percussie en verwijzen, conform de titel van het album, naar textiel. Zo handelt het in ’toile de jouy’ voor clavecimbel, om een achttiende-eeuws vrij druk patroon, zoals het gemaakt werd in Frankrijk, een gegeven dat we terug horen in het benijdenswaardig dynamische spel van Wesley Shen. Met name naar het einde toe komt er een eindeloze stroom klanken op gang. Leer is stugger te bewerken, mooi verklankt door het SHHH!! Ensemble, middels het metalige slagwerk en de wat zwaardere en al even percussieve pianoklanken. Een maliënkolder bestond uit metalen ringetjes en werd gedragen door soldaten. Dat verklanken vroeg om een percussiekwartet, hier het TorQ Percussion Quartet. Pearce liet zich voor dit stuk duidelijk ook inspireren door andere tradities dan de westerse. Een boeiend en speels stuk. ‘Houndstooth’ komt uit Schotland. Oorspronkelijk gedragen door schaapherders werd het in de dertiger jaren van de vorige eeuw een status symbool. Het pianospel van Barbara Pritchard is prachtig, maar de link met dit stofpatroon vind ik lastig te leggen al zegt Pearce zelf: ‘The tone and shape of the piece are guided by the characteristics of houndstooth: luxurious, bold, clear and organized”. En ja, dat hoor je terug. Zoals je in ‘Silks’, gespeeld door pianiste Cheryl Duval, de kwetsbaarheid terug hoort, onder andere door het bijzonder effectieve gebruik van stiltes. Het TorQ Percussion Quartet horen we nog een keer in het prachtige en mooi spannende ‘Velvet’. En mooi hoe even over de helft ineens het ritme erin kruipt. In ‘Damask’ horen we de bijzonder combinatie van tabla, Shawn Mativetsky en een duidelijk geprepareerde piano, Shen. Zonder meer één van de meest bijzondere stukken op dit album. Tot slot klinkt ‘Demin’ waarin we speelgoed piano’s horen naast percussie. En ook dit stuk is, eigenlijk net als de twee voorgaande, weer een mooi voorbeeld van het gebruik maken van oosterse invloeden.

Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: