DOEK Festival (Concert Recensie)

Bimhuis, Amsterdam (DOEK Festival) – 1 september 202

Stichting Doek is een in Amsterdam gevestigd initiatief voor en door musici die zich begeven in de wereld van de vrije improvisatie. Om hun eigen website maar te parafraseren: “Doek is a collective of improvisers creating opportunities for experimentation, research and performance. Doek musicians share attitudes toward tactics, references, ancestors and antecedents in improvisation and push the musical practice forward in their many groups and ad hoc combinations”. Een gegeven dat zich op velerlei wijzen uit, maar een jaarlijks hoogtepunt kent in het festival. Een ware prestatie, zeker aangezien dit uiterst belangrijke vehicle voor moderne muziek het sinds 2020 zonder subsidie moet stellen. Deze week is het weer zo ver, tot en met morgen staan er optredens gepland op verschillende plaatsen in Amsterdam. Ik besloot er gisterenavond bij te zijn in het Bimhuis en zag daar optredens van The Ambush Party, Old Adam on Turtle Island en twee duo’s: Michael Moore met Jozef Dumoulin en Wilbert de Joode met Antonio Borghini.

Een goed gevulde avond, door te kiezen voor concerten in de zaal en duo’s in het café gaat de muziek non-stop door en valt er veel te genieten. Helaas moet ik het afsluitende optreden van Kami, met de sterbezetting van trompettist Nate Wooley, pianist Jozef Dumoulin, bassist Ingebrigt Håker Flaten en drummer Teun Verbruggen laten schieten, maar gelukkig blijft er genoeg moois over. Zoals het optreden van The Ambush Party, een kwartet, bestaande uit saxofonist en klarinettist Natalio Sued, cellist Harald Austbo, pianist Oscar Jan Hoogland en drummer Marcos Baggiani. Na wat inleidende schermutselingen, waarbij het de heren zuiver om de klank te doen is, belanden we in een aantrekkelijke ritmiek, patronen die vooral aan Sued mogelijkheden tot aantrekkelijke uitstapjes bieden. Die afwisseling blijkt een constante in het optreden van deze beslist onderhoudende band. Want na deze eerste ritmische frase belanden we wederom in een feeëriek klanklandschap. Het blauwe licht, de aan veldgeluiden refererende klanken en de zoemende klarinet van Sued zorgen voor een wonderlijk intermezzo, waarna wederom de ritmiek wordt opgezocht.

Marta Warelis. Foto: website Warelis

Het tweede kwartet is Old Adam on Turtle Island met bijna dezelfde bezetting, alleen horen we nu een contrabas, Aaron Lumley, in plaats van een cello. Verder bestaat het kwartet uit saxofonist John Dikeman, pianiste Marta Warelis en drummer Sun-Mi Hong. Maar met die bijna overeenkomst in bezetting hebben we het wel gehad, want dit kwartet maakt totaal andere muziek. Dikeman is duidelijk de leider van dit kwartet en dan weten de kenners van zijn stijl al genoeg. Dikeman is een power blazer, wiens spel nogal eens – en dat is ook nu weer het geval – een tamelijk dramatische heftigheid kan ontwikkelen, niet gespeend van enige emotionaliteit. Zijn collega’s weten er echter prima raad mee en bieden de gewenste ondersteuning. Met als resultaat muziek die nogal eens overkomt als een vrij explosieve stroomversnelling aan klanken, al zijn er ook zeker wat meer rustige, vrij weemoedige momenten. En leuk om Warelis voor de tweede keer in één week te horen en nu dus in een totaal andere aanpak. Vorige week tijdens Summer Bummer klonk in combinatie met Carlos Zingaro, Marcelo dos Reis en Helena Espvall een geheel andere Warelis, veel subtieler, veel meer werkend aan de klank en regelmatig verkerend onder de klep, terwijl we nu te maken hebben met een driftig en staccato spelende pianiste die zichzelf maar amper bij kan houden.

Tussendoor de duo’s dus. Allereerst dan van Michael Moore op klarinet en Jozef Dumoulin op piano. Ik roemde al eerder Moore’s prachtige, altijd wat weemoedige, maar verhalende spel, iets dat ook nu weer volop aanwezig is in deze opvallend ingetogen set. Iets dat vooral geldt voor het eerste deel, terwijl in de tweede helft het experiment wat meer aan bod komt, waarbij Moore zijn klarinet het ene moment heerlijk laat knorren, terwijl we even later vogels menen te horen. Bijzonder is ook de rol van Dumoulin die achter de upright piano opvallend klassiek spel laat horen. Het tweede duo is voor twee bassisten, Wilbert De Joode en Antonio Borghini die samen op zoek gaan naar een eigenzinnige klankwereld en daar meesterlijk in slagen. In diepe trance zoeken ze continu naar mogelijkheden om elkaar aan te vullen.