DEON – Soft Steel / Steven Kamperman – Maison Moderne (CD Recensie)

Jazz van eigen bodem vandaag, meer specifiek uit de richting van Utrecht, met als linking pin rietblazer Steven Kamperman. Want we horen hem zowel op ‘Soft Steel’ het debuutalbum van bassist Dion Nijland’s DEON, als op zijn eigen album ‘Maison Moderne’. Nijland vroeg verder trompettist Ruben Drenth, saxofonist Ad Colen en drummer en vibrafonist Mees Siderius. Kamperman op zijn beurt zocht versterking bij altviolist Oene van Geel, gitarist Paul Jarret en pianist Albert van Veenendaal. Beide albums verschenen bij TryTone.

Nijland betoont zich op ‘Soft Steel’ niet alleen een goed bassist, dat wisten we inmiddels al, maar ook een uitstekend componist. Met de twaalf stukken van zijn hand krijgen we daarvan een heel aardig beeld. Te beginnen met het heerlijk ritmische ‘Karl May’, waarna de sereen vliedende klanken in ‘Bogerous’ als een aangename verrassing komen, mooi die combinatie van Nijland’s rustieke gepluk met Kampermans basklarinet. ‘Lost in the Woods’ heeft dan weer een flinke dosis ouderwetse swing meegekregen, met mooie partijen van Colen, Drenth en Kamperman. Knap hoe Nijland hier met slechts vijf musici een authentiek bigband geluid weet neer te zetten. Een wat meer free-jazz karakter horen we terug in ‘Silent Steel’ en ‘On the Contrary’, al laat Nijland ook hier de melodie niet achterwege, hoe veelzijdig zijn stukken ook zijn, dat is een constante. Conform die uitspraak vind ik ‘Deun’ wel grappig, het is precies dat: een leuk deuntje, dat zich direct vastzet in je hoofd. En in dit kader moeten we ook zeker ‘Slagkracht’ noemen, met een prachtige solo van Drenth en mooie bijdrages van Siderius op vibrafoon. Waarom horen we dit laatste instrument tegenwoordig nog zo weinig in de jazz? Hij bewijst hier weer volop zijn waarde. Kamperman horen we uitgebreid in ‘Wiegenlied’, een stuk dat perfect is voor een klarinet, met zijn warme, wat weemoedige klank. Verderop verandert het stuk overigens wel van karakter, met die solo van Colen is dat kind direct weer klaar wakker. Nijland in de rol van bassist mogen we hier niet vergeten. Hij opent ‘Shivu’ met mooi pizzicato spel, waarna Drenth het tempo opvoert. Een stuk overigens dat verder sterk bepaalt wordt door Siderius’ stevig ritmische spel. En of dit album al niet gevarieerd genoeg is, krijgen we onder Nijlands bezielende leiding met het titelstuk ‘Soft Steel’ ook nog een gloedvolle tango.

Rond de jaarwisseling bracht Kamperman vier maanden door in het Van Doesburghuis in het Franse Moudon, een residentie ondersteund door het FPK. Daar componeerde hij ‘Maison Moderne’, een muzikale reis door dit huis van één van Nederlands beroemdste kunstenaars. We beginnen buiten en eindigen in de berging tussen de verwarmingsbuizen. De stukken worden onderbroken door vier ‘Intermezzo’s’ waarin Kamperman stil staat bij het leven van Van Doesburg. Het blijft natuurlijk een wonderlijk avontuur: beeldende kunst en architectuur vangen in klank. Toch kan ik me bij ‘Le Façade & L’Entrée’ wel iets voorstellen. Die kleuren weet Kamperman uitstekend te vangen in die flamboyante klarinetsolo en de overige drie musici spelen hoekig genoeg om die geometrie te verklanken. De glas-in-lood ramen van ‘La Bibliothèque’ zijn abstracter en bieden Jarret de ruimte voor een pittige gitaarsolo. De ‘Intermezzo’s’ bieden Kamperman de mogelijkheid om afwisseling in deze suite te brengen. Zo klinkt het eerste intermezzo, ‘AusBauH’  handelend over Van Doesburgs rol aan het Duitse Bauhaus, als een klanksculptuur en neemt hij voor het tweede, ‘Mondrian danse le Charleston’ de Charleston als uitgangspunt. Dit deel handelt over de vriendschap met Piet Mondriaan die een fervent danser was. Het hart van het huis en het album is ‘Grand Atelier’, waar dit stuk ook is opgenomen. En natuurlijk horen we hier Kamperman uitgebreid op klarinet, aangezien hij daar graag speelde tijdens die vier maanden. In het Intermezo ‘Les Récitals de Pétro’, nagenoeg een solo van Van Veenendaal, dwaalt de geest van Erik Satie rond. We pakken nog één keer uit in het punk-achtige ‘La Chaufferie’, een ode aan de machines en de pijpen en aan het futurisme waar Van Doesburg eveneens affiniteit mee had.

Bekijk van beide albums de trailer: