Benjamin dirigeert Ligeti en Benjamin (Concert Recensie)

Concertgebouw, Amsterdam (NTR ZaterdagMatinee) – 16 september 2023

George Benjamin. Foto: Javier del Real

Gisteren had ik het voorrecht om weer eens de Britse componist George Benjamin aan het werk te horen in de rol van dirigent en wel voor het fameuze uit Frankfurt afkomstige Ensemble Modern. Hij speelde twee van zijn eigen stukken, wat bij Benjamin, die geldt als één van de weinige componisten die er ook nog een volwaardige carrière als dirigent op na houdt, zeker niet vanzelfsprekend is, aangevuld met het ‘Kammerkonzert’ van György Ligeti. Boeiende stukken die volgens Benjamin zelf vooral met elkaar contrasteren. En inderdaad geldt dit zowel voor de twee stukken van Benjamin zelf, ‘At First Light’ en ‘Into the Little Hill’, waar een kwart eeuw tussen zit als voor het contrast tussen de muziek van Benjamin en die van Ligeti. Bijzonder is ook dat tijdens dit concert na de pauze de ‘Into the little Hill’ klinkt, ‘a lyric tale in two parts’, met aanvulling van de alt Helena Rasker en de sopraan Keren Motseri.

Maar laat ik beginnen met het ‘Kammerkonzert’ van Ligeti uit 1969/70, al klonk dit als tweede stuk in dit concert. Een stuk waarin we door de relatief kleine bezetting vrij goed kunnen volgen wat Ligeti nu eigenlijk precies doet met die door hem bedachte micropolyfonie, een stijl die hij zo’n twintig jaar daarvoor had ontwikkeld. Het stuk bestaat uit vier delen, elk opgedragen aan een persoon die voor Ligeti belangrijk was. Zo horen we in het eerste deel ‘For Maedi Wood. Corrnete (fliessend)’ duidelijk hoe Ligeti door de klanken van de diverse instrumenten met elkaar te vermengen trillende klanknevels produceert. En wie de muziek van deze componist kent, hoort direct dat dit typisch is voor zijn wijze van componeren. Melodieën spelen hier nagenoeg geen rol, al beweegt de muziek soms wel in die richting. In het tweede deel ‘Für Traude Cherha. Calmo, sostenuto’ horen we beter de individuele bijdrages van de instrumenten, wat dit stuk wat meer afwisseling geeft. Het derde deel, ‘For Friedrich Cerha. Movimento preciso e meccanico’ vangt aan met een onverwacht heftige en ook vrij ritmische blazerspartij die oplost in een vrij duistere klanknevel, waarbij wel de ritmische onderstroom opvalt. Bijzonder is ook de heftige ritmiek van de piano verderop en het pizzicato spel van de strijkers. In het laatste deel ‘Für Walter Schmieding. Presto’ neemt die heftigheid nog verder toe, zich vooral uitend in maniakaal pianospel in het hoge register. Eerder dit jaar dirigeerde Benjamin het stuk op het Festival van d’Aix-en-Provence, waarover hij tegen René van Peer (opgenomen in het programmaboekje) zei: “Toen ik het dirigeerde…viel me weer op dat die muziek tegelijkertijd radicaal en ongelooflijk elegant is. Het is uiterst communicatief, maar ook beangstigend vreemd en grappig.” Dit klinkt allemaal nogal tegenstrijdig en dat is het ook en toch, inderdaad hoor je het in dit stuk allemaal terug.

‘Norham Castle Sunrise’ van J.M.W. Turner

Benjamin was pas tweeëntwintig toen hij in 1982 ‘At First Light’ schreef, geïnspireerd door het schilderij ‘Norham Castle Sunrise’ van Joseph Mallord William Turner, geschilderd in 1845. Bijna aarzelend ontvouwen de hoge noten zich aan het begin van dit stuk, net zoals je ogen moeten wennen aan de beeltenis die Turner schilderde. Die ruïne is zo wazig, dat je goed moet kijken om deze überhaupt te kunnen onderscheiden. Gaandeweg went het, net zoals die aarzelende noten bij Benjamin wennen. Hoog krijgt daarbij tegenwicht van laag, in de vorm van de basklarinet en de fagot, transformerend in harmonisch lange lijnen waarin de dynamiek oploopt. Dan is het ineens vrij lang stil, waarna we worden opgeschrikt door een paar heftige donderslagen, de voorbode van duistere nevels, met een belangrijke rol voor de bastrombone, terwijl de vibrafoon en de celeste met hun hoge noten voor mooie contrasten zorgen.

Na de pauze klinkt ‘Into the Little Hill’ uit 2005, met een libretto van Martin Crimp, die tot nu toe alle libretto’s schreef voor Benjamins opera’s. Het verhaal grijpt terug op het verhaal van de rattenvanger, daterend uit de tijd dat de pest in Europa rondging. Crimp giet het echter in een nieuw jasje en laat als hoofdpersoon een minister optreden die graag herkozen wil worden. Hij ziet die ratten in eerste instantie niet als probleem, hij heeft er immers geen last van, maar besluit om er wat aan te gaan doen als hij merkt dat het volk, dat moet zorgen dat hij opnieuw wordt verkozen, het wel als een probleem ervaart. Hij neemt een deskundige in de armen die hij, mocht hij slagen, rijkelijk zal belonen. Deze man weet dat van elkaar te krijgen, niet door ze te verdelgen, maar door ze mee te voeren. Iets dat voor de politicus een reden is om de beloning niet uit te keren. De ratten zijn volgens hem uit zichzelf weggegaan. Eén ding ziet hij echter over het hoofd: de deskundige heeft hem op zijn kind laten zweren, dat hij hem zou belonen, iets dat hij nu moet bekopen met de ontvoering van alle kinderen, inclusief die van hemzelf. Een actuele opera omdat halverwege blijkt dat het hier natuurlijk helemaal niet om ratten gaat, maar om mensen. Dat blijkt al uit die scene waarin de deskundige de minister op zijn kind laat zweren: “because your sleeping child is innocent”. En alleen iemand die onschuldig is, kan de waarheid zien. Dat bemerken we als de ratten worden weggejaagd. De moeder zegt: “A rat only steals – a rat’s not human”, waarop het kind zegt: “but those ones are wearing clothes. How can a rat wear clothes?” En verderop: “And the others – look – are running over it – running over the baby’s face.” Ach, we kennen het maar al te goed, we praten over een vluchtelingenplaag, over hordes, over ons land dat wordt overstroomd, doen alles om de vluchteling te ontmenselijken, zodat we er geen slapeloze nachten aan over houden als er weer enige tientallen verdronken zijn in de Middellandse Zee. De muziek is er ook naar, vol duistere klankwolken en spannende contrasten en met name in het laatste deel, over her verraad van de politiek vol heftige en dynamische uitbarstingen. Mooi zijn ook de bijdrages van Rasker en Motseri, die samen alle rollen vertolken en iedere keer weer bijzonder goed de stemming weten te vangen.