Lera Auerbach Festival – Deel 1 (Concert Recensie)

Diverse locaties, Den Haag – 20 en 21 oktober

Lera Auerbach en het Residentie Orkest na afloop van het concert gisterenavond. Foto: Wouter Vellekoop, Residentie Orkest.

Deze week staat, dankzij Amare en Festival Dag in de Branding de Russisch-Amerikaanse componiste Lera Auerbach volop in de schijnwerpers. Ik maakte er reeds eerder gewag van naar aanleiding van recente Cd’s met haar 24 preludes voor viool en piano en de twee laatste piano trio’s, die overigens afgelopen woensdag op dit festival ook live werden uitgevoerd. Gisterenavond klonk in de concertzaal van Amare, door het Residentie Orkest en onder haar leiding, de tweede uitvoering van haar vijfde symfonie ‘Paradise Lost’ en vanmiddag voerden altvioliste Esther Apituley en pianiste Saskia Lankhoorn ‘Arcanum’ uit. Maar er was meer: we hoorden Auerbach vrijdagavond ook als pianiste in Mozart’s twintigste pianosconcert, KV 466, het spelen combinerend met het dirigeren, een prachtig gezicht.

En dan was er nog dat verjaardagskadootje van de Letse Annija Zarina, een dag voordat Auerbach echt vijftig werd. Het is inmiddels een traditie die ‘One Minute Symphony’, waarin het Residentie Orkest samenwerkt met de compositie afdeling van het Koninklijk Conservatorium en nu dus bij wijze van uitzondering opgedragen aan Auerbach. Kort maar bijzonder en het mag gezegd: Zarina heeft de muziek van Auerbach goed tot zich genomen.

De sculptuur ‘Hold Me’ van Auerbach. Foto: website Auerbach

In het stuk naar aanleiding van de twee Cd’s benoemde ik reeds een aantal kenmerken van Auerbach’s muziek die ook weer volop doorklinken in deze vijfde symfonie, al is de bezetting hier vanzelfsprekend een stuk uitgebreider. Maar goed, deze woorden van het Delta Trio zijn ook hier onverkort van toepassing: “Lera’s music is raw as well as human. She never eases up on what she wants to espress, thus fully unleashing everything that is contained in the music.” Alleen al dat begin: die duistere klanken, de contrabassen voorop, rauw, maar ook diep doorleefd. En dan verderop die wervelende vioolsolo van de eerste violist, ook hier weer die combinatie van rauwheid en doorleefde intensiteit. En ja, ook in dit werk zitten die grote contrasten, hier met zo’n bezetting natuurlijk nog veel sterker aanwezig. Het ene moment klinkt het orkest muisstil, bijzonder fijnzinnig en glashelder, het volgende moment razen de klankgolven door de zaal, zinderend en uit ze voluit wat ze wil zeggen.

Het past allemaal bij het verhaal dat Auerbach hier wil vertellen en dat ze ontleende aan het gelijknamige epische gedicht van John Milton uit 1663: ‘Paradise Lost’. In 2019 componeerde ze ‘Eve’s Lament’, dat ze in 2022 uitbreidde tot deze uit vier delen bestaande symfonie, waarin de reacties van Eva en Adem op de verdrijving uit het paradijs centraal staan. Eva jammert om het verlies, Adam is boos omdat dit hem is overkomen. Dat vraagt om vrij teurige muziek en deels levert Auerbach deze ook, mooi daarin is dat ze werkt met de ondes-Martenot, een instrument dat zich met die zwevende klank bijzonder goed leent om treurnis uit te drukken. Toch is het niet louter kommer en kwel. Auerbach wil met deze symfonie ook laten horen dat iedere gebeurtenis, hoe triest ook, je ook weer wat kan opleveren. Zo brandde ooit haar gehele studio af, inclusief haar vleugel en haar hele archief, een trieste gebeurtenis die haar echter ook de beeldende kunst bracht, ietwat surrealistsiche bronzen maakt ze nu, in Amare te bewonderen tijdens de pauzes.

De aanleiding voor ‘Arcanum’ was de samenwerking van Auerbach met altvioliste Kim Kashkashian bij Auerbachs arragement van de 24 Preludes voor altviool en piano van Dmitri Sjostakovitsj. Volgens Auerbach betekent Arcanum “mysterieuze kennis, een soort diepere kennis die we bezitten maar niet kunnen verwoorden, die bestaat op een punt waar woorden tekortschieten”. De vier delen kregen ieder een Latijns woord mee: Advenio, Cinis, Postremo en Adempte. ‘Advenio’, wat te vertalen is als ‘aaankomen, arriveren’ klinkt aanvankelijk krachtig en nadrukkelijk, terwijl verderop het delicate, fijnzinnige de overhand krijgt. ‘Cinis’, dat ‘as’ betekent, klinkt melancholisch, maar ook indringend. ‘Postremo’, ’tot slot, eindelijk’ is het meest krachtige deel, expressief, met snelle, ritmische strijkbewegingen. Bijzonder is hier ook het vrij introverte middendeel,  Tot slot klinkt ‘Adempte’, ‘iets met kracht uit zijn verband halen’, doorleefd en intensief, met als bijzonderheid die percussieve frase waarin we de altviool pizzicato horen.

Beluister hier hoe Auerbach zelf naar dit festival kijkt: