Salvoandrea Lucifora Quartet – Drifters / BAGG*FISH – El Tren (CD Recensie)

Er verschijnen zoveel goede jazz albums in Nederland dat je als recensent niet eens over de grenzen hoeft te kijken. En al helemaal niet met al die musici die hier emplooi vinden. Vandaag daarbij aandacht voor de wat meer experimentele jazz met inmiddels hier volledig ingeburgerde musici als trombonist Salvoandrea Lucifora die met zijn kwartet, verder bestaand uit pianiste Marta Warelis, bassist Omer Govreen en drummer Marcos Baggiani ‘Drifters’ uitbracht. Baggiani zit ook in het trio BAGG*FISH, met saxofonist Michael Fischer en bassist Vinicius Cajado. ‘El Tren’ heet hun nieuwe album. Beide albums verschenen bij TryTone.

Slechts twee stukken op ‘Drifters’: Mediterranean Suite’ en ‘Zanzibari Suite’, beiden gecomponeerd door Lucifora. Het is Warelis die met voorzichtig, klassiek aandoend spel, omgeven door stiltes mag beginnen, waarna Govreen en Baggiani er het ritme in gooien en Lucifora zich om de melodie bekommert. Lang gaat deze melodie niet mee, al snel kiezen Lucifora en zijn collega’s voor experimentelere klanken. Gaandeweg neemt het tempo hier af, doet de verstilling zijn intrede, met als hoogtepunt dat melancholieke spel van Lucifora, mooi aangevuld door de drie andere musici, waarbij er geen noot te veel klinkt. Bijzonder is ook de solo van Govreen, hier en daar ondersteund door Baggiani’s bekkens. Tot onder leiding van Baggiani het ritme weer zijn intrede doet. Mooi is ook die passage rond de twintigste minuut: stromende pianoklanken van Warelis en mooi melodieus spel van Lucifora, waarna Warelis de verstilling zoekt, iedere noot zorgvuldig afwegend. En wederom volgt Lucifora, met eenzelfde intensiteit. ‘Zanzibari Suite’ begint met Govreen, waarna al snel het strakke ritme opgang doet, waarmee dit een geheel ander stuk is dan die ‘Mediterranean Suite’. Opvallend is ook dat Lucifora hier vrijwel constant aan het woord is. Inderdaad, alsof hij met zijn trombone een verhaal aan het vertellen is. Pas zo rond de negende minuut horen we een mooi ritmische passage met puntig pianospel van Warelis. Kortom, een bijzonder opwindend stuk. En mooi hoe het verderop stil valt en we Lucifora experimentele klanken horen uitstoten, Warelis haar noten doseert en Baggiani met een strijkstok langs zijn bekkens strijkt. Tot ook nu Lucifora de melodie weer terug pakt.

‘El Tren’ is geïmproviseerd, dat hoor je al bij de eerste klanken van ‘Departure’. Ritmisch spel van Baggiani en spannende verrichtingen van Fischer op tenorsax, terwijl Cajado zich hier evenmin onbetuigd laat. Een heerlijk hectisch stuk, stomende klanken. Verderop wordt duidelijk dat Fischer niet zomaar een saxofonist is, door zijn tenorsax op elektronica aan te sluiten, lijken zijn klanken vaak eerder afkomstig van een elektrische gitaar waarbij de versterker volledig is opengedraaid dan van een tenorsax. ‘Sankt Amsterdam’ is dan ook pure noise in een razend tempo. Zeer fascinerend. Geheel anders van karakter is ‘Aires Vienna’, een geluidssculptuur waarbij er continu spanning in de lucht hangt: wachten op de uitbraak, die echter niet komt. Of wel komt, maar dan pas in ‘Paulo York’, in de vorm van een krachtige solo van Baggiani, waarna we Fischer weer op zijn overstuurde sax horen en het voorlopig gedaan is met de rust. ‘Buenos Debrecen’ bewijst dat Fischer echter ook bijzonder subtiel uit de hoek kan komen, met een mooie, gruizige klank. Een stuk waarin ook een mooie rol voor Cajado is weggelegd. Aansluitend gaan in ‘New São Johann’ weer alle sluizen open en bezorgd het trio ons een overrompelende geluidservaring. ‘Late Night Conversation’ is aan te duiden als een vrij bizarre en tevens enigszins verontrustende geluidssculptuur, terwijl het laatste stuk, ‘Arrival’ opvalt door zijn slome ritme en de zang van Fischer. Een bijzonder einde van een bijzonder album.

Beide albums zijn (deels) te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: