Polwechsel – Embrace (LP Recensie)

Werner Dafeldecker, die de afgelopen dagen hier al eerder voorbij kwam, ken ik primair van het befaamde kwartet Polwechsel. In 1993 opgericht door Dafeldecker, cellist Michael Moser, trombonist Radu Malfatti en gitarist Burkhard Stangl. Inmiddels zijn we dertig jaar verder en is de bezetting in de loop van de tijd wel wat gewijzigd, maar zowel Dafeldecker als Moser zijn er altijd onderdeel van gebleven. De huidige bezetting, met de percussionisten Martin Brandlmayr en Burkhard Beins, gaat dit jaar alweer het vijftiende jaar in. Maar er was vorig jaar dus ook reden voor een feestje! En dat werd gevierd met een, bij het Luxemburgse NI VU NI CONNU verschenen, uit vier LP’s bestaande box, getiteld ‘Embrace’ waarin de kwaliteiten van dit unieke kwartet prachtig tot uiting komen. En dus is er zowel ruimte voor vrije improvisatie als voor hedendaags gecomponeerd, vaak binnen één compositie, iets waar dit kwartet zonder meer in uitblinkt.

En we horen de nodige gasten. Op de eerste LP allereerst rietblazer John Butcher, die overigens tussen 1997 en 2009 deel uit maakte van dit kwartet en pianiste Magda Mayas. Beginnen doen we met Dafeldeckers ‘Jupiter Storm’, waarin alle partijen vastliggen, behalve die van de cello en de contrabas, die mogen improviseren. Een bijzonder klankcollage met een grote rol voor Butcher. En een stuk dat afwijkt van de composities die hier gisteren aan bod kwamen. Want dit ‘Jupiter Storm’ heeft qua structuur veel meer weg van pure improvisatie, wat zoveel wil zeggen als dat de klanken weinig onderlinge samenhang lijken te vertonen en dat alles wat maar enigszins richting melodie of ritme wijst volledig ontbreekt. ‘Partial Intersect’ van Moser klinkt een stuk gelijkmatiger. Van een ritme is hier evenmin sprake, nog van een melodie, maar het stuk kent wel een duidelijke onderstroom en een wat minder terloops aandoend klankpalet.

Polwechsel in actie. Foto: website Wafeldecker.

De tweede LP bevat het over twee kanten verdeelde ‘Chains and Grain’ van Brandlmayr. Een stuk waarin we alleen de leden van het kwartet horen. Ook deze componist en percussionist kiest voor de aanpak waarin gecomponeerd en geïmproviseerd elkaar afwisselen, zodat het stuk zoals Brandlmayr stelt een levende compositie blijft die iedere keer dat het gespeeld wordt, weer anders klinkt. Een bijzonder stuk, opvallend percussief, ook in de rollen van Moser en Dafeldecker.

De derde LP bevat op de A kant de uit twee delen bestaande improvisatie ‘Magnetron’, waarin we het kwartet horen met pianiste Andrea Neumann, die hier overigens voortdurend onder de klep te vinden is. Tevens horen we Dafeldecker hier niet op de contrabas, maar in de weer met elektronica. En wederom horen we een prachtig subtiel klanklandschap, vol onverwachte wendingen. De B kant van deze derde LP bevat twee composities van het vierde lid, de percussionist en componist Beins: ‘Quarz’ en ‘Obsidian’. Een vooraf gemaakt akoesmatisch stuk dient als basis voor een live improvisatie. Ook dit is dus weer een stuk dat van toeval aan elkaar lijkt te hangen. Ook in ‘Obsidian’ ligt niet alles vast, maar dit is toch meer een compositie dan ‘Quartz’, met een grafische partituur. En ook hier speelt de elektronica een belangrijke rol. En bijzonder van klank is met name het stromende tweede deel.

De vierde LP bestaat uit twee composities van andere componisten: ‘Orakelstücke’ van Peter Ablinger en ‘Aquin’ van Klaus Lang. Ablinger liet zich voor zijn stuk inspireren door het feit dat steentjes vaak een rol spelen in rituelen, denk aan de rozenkrans, maar ook aan het werken met kralen en het achterlaten van steentjes in pelgrimsoorden. Alle vier de musici maken dan ook geluiden met diverse objecten in dit ook verder zeer percussief klinkende stuk. Verder stelt Ablinger dat er in die gebruiken iets van mysterie schuilt, iets wat hij in dit stuk, mede door het gebruik van patronen, ook in klank heeft weten te vangen. Lang, die we ook zelf horen op fluit en harmonium, gooit het over een geheel ander boeg en koos voor een bijzonder gelaagde klanknevels, waarin met name de grote verschillen in toonhoogte opvallen. Die ijle, bijzonder hoge klank van de fluit en in iets mindere mate van het harmonium, contrasteren prachtig bij die van de cello en de contrabas. En bijna vanzelfsprekend wordt ook het slagwerk hier aangestreken.

Alle stukken zijn te beluisteren via Bandcamp. De box is daar ook te koop: