Arvo Pärt – Tractus (CD Recensie)

Onlangs verscheen er weer eens een Cd in de ECM New Series met muziek van de Estse componist Arvo Pärt. ‘Tractus’ bevat acht stukken voor wisselende bezetting, waarin we het Estonian Philharmonic Chamber Choir horen en het Tallinn Chamber Orchestra, beiden onder leiding van Tönu Kaljuste. Pärt is inmiddels achtentachtig en geldt zonder enige twijfel als één van de belangrijkste nog levende componisten van zijn generatie. Nog niet eerder uitgebracht werk en zeker in deze uitvoering is dan ook niet te versmaden. Vooral niet in deze hectische en onrustige tijden, vol geweld en polarisatie. De muziek van Pärt kan juist dan dienen als het perfecte medicijn. Muziek die je pas op de plaats laat maken en laat nadenken over de betrekkelijkheid van alles.

Wat daarbij helpt, is dat de muziek van Pärt tijdloos is. Het is muziek van nu, waarin de muziek van de afgelopen eeuwen resoneert. Muziek die immers gaat over wat het betekent om mens te zijn en de worstelingen die daarmee gepaard gaan. En er mag dan ogenschijnlijk veel veranderen, dat blijft toch altijd hetzelfde. En ja, daar kunnen we best wat hulp bij gebruiken. “May He support us all the day long, till the shades lengthen, and the evening comes, and the busy world is hushed, and the fever of life is over, and our work is done!” zingt het koor, hier begeleid door het orkest in ‘Littlemore Tractus’, op een tekst van John Henry Newman. En gelovig of niet gelovig, dat maakt eigenlijk niet zo veel uit. Deze muziek, met die prachtige harmonieën en die contemplatieve zang, troost als vanzelf. De zeven ‘Greater Antiophons, componeerde Pärt in 1988 voor a capella koor. In 2015 volgde een versie voor strijkorkest, de versie die we op deze Cd terugvinden. En ook zonder teksten houdt dit stuk zonder meer stand. Zo horen we in het tweede Antifoon, ‘Adonai’, waarin Pärt de heer vraagt om bevrijding, die hoop groots verklankt worden en geeft Pärt in ‘Morning Star’, middels een repetitief aanzwellend patroon prachtig vorm aan “O come and lighten those who sit in darkness and in the shadow of death”.

Tönu Kaljuste en Arvo Pärt. Foto: Kaupo Kikkas / ECM Records

Aansluitend klinkt in ‘Cantique des Degrés’ uit eind vorige eeuw weer de hoop door. De trompetten en pauken in het orkest geven er uiting aan, terwijl het koor de Heer bezingt als helper, steun en toeverlaat. De versie die we hier horen van ‘L’Abbé Agathon’, uit 2008, componeerde Pärt voor sopraan, we horen hier Maria Listra en strijkorkest. Het betreft een parabel uit de vierde eeuw. De abt Agathon wordt om hulp gevraagd door een melaatse. Hij doet alles wat de man hem vraagt en wordt hier uiteindelijk voor beloond: de man blijkt een engel te zijn, gestuurd door God om hem te testen. Listra verklankt de diverse smeekbedes van de man perfect, prachtig ondersteund door de strijkers. Met name het laatste stuk is wat dat betreft grandioos. ‘These Words…’ uit 20o8 bevat geen woorden, Pärt schreef het voor strijkorkest en percussie. Een bijzonder spannende compositie, waarin met name de combinatie van strijkers en slagwerk opvalt. Tot slot volgen er nog twee korte stukken voor koor, eveneens bestaande stukken, maar in een andere instrumentatie. In ‘Veni creator’ klinkt het koor nu samen met het voltallige orkest en in ‘Vater unser’ met piano en strijkers. In het eerste stuk eert Pärt God als de schepper, voor het tweede zette hij het ‘Onze vader’ op muziek, zoals verwoord in het Bijbelboek Mattheüs, hoofdstuk zes, de verzen negen tot dertien. Typische, bijzonder contemplatieve stukken.