Rewire Festival – Dag 3 (Concert Recensie)

Diverse locaties, Den Haag – 7 april 2023

SUNN O))). Foto: Parcifal Werkman

Voor de laatste dag van Rewire kies ik als rode draad de muziek als ritueel. Iets dat natuurlijk al gold voor het door mij zondag bejubelde ‘Funeral Folk’ van Maria W. Horn en Sara Parkman. Op zondag voldeed het concert van SUNN O))), het duo Stephen O’Malley en Greg Anderson, vanzelfsprekend het meest aan dit predicaat. Gekleed in monnikspijen zaten de twee ook nu weer een eredienst voor, opgedragen aan de gruizige, inktzwarte rock. Maar ook het optreden van percussionist Will Guthrie en danseres Mette Ingvartsen doet ons denken aan een ritueel, terwijl het werk van Ben Vida, dat hier uitgevoerd wordt door Yarn/Wire, sopraan Nina Dante en Vida zelf, hier eveneens trekken van vertoont, net als de luistersessie met Annea Lockwood. Het geldt wat minder voor het nieuwe stuk van Orphax, het alias van Sietse van Erve, dat hij samen uitvoert met Ensemble MAZE en voor de muziek van Raphael Rogiński, deze moeten worden beoordeeld op hun eigen merites.

De kracht van SUNN O))) ligt in de fysieke ervaring die hun snoeiharde, overweldigende geluidsgolven opleveren. Een duo dat je live moet zien, of je moet thuis je installatie zodanig open kunnen draaien dat je het effect kunt evenaren. Maar dan nog, dan mis je nog de rook, de lichteffecten, de fysieke presentatie van de heren en het genot om dit spektakel met elkaar als een eredienst te ondergaan. Een magnifieke ervaring. De overige muziek die dag kent een wat ander volume, al slaat Guthri in ‘All Around’ nog zo driftig om zich heen. Zeer geleidelijk bouwt hij zijn ritmische patronen uit, spelend op een drumstel, met wat aanvullende percussie. Het publiek zit rondom en ziet Guthri, maar vooral Ingvartsen die zich, voorzien van een soort tl-balk, door de ruimte beweegt, vooral cirkels draaiend, als een versterking van het ritueel. Alleen de muziek had beslist ook gewerkt, maar in dit geval voegt de dans zeker veel toe.

Mette Ingvartsen. Foto: Jan Rijk

Vida creëert in de stukken die hier centraal staan, eerder uitgebracht onder de titel ‘The Beat My Head Hit’ eveneens een soort van ritueel, althans zo klinkt het voor mij. In deze stukken werkt hij met teksten, simultaan door Dante en hemzelf gezongen, of beter gezegd: iets dat het midden houdt tussen zingen en spreken: ‘Sprechgesang’ zoals ze dat in Duitsland zo mooi zeggen. Die zang is vrij ritmisch, maar in een laag tempo en beweegt mee met de twee percussionisten en de piano / synthesizer van het ensemble. De muziek sleept enigszins, kabbelt gestaag, wat ervoor zorgt dat je als luisteraar in een soort van trance komt. Bij Annea Lockwood, die in de middag twee stukken van haar overleden partner Ruth Anderson laat horen, krijg ik de associatie met een ritueel aan de hand van haar ‘For Ruth’. Ze toog voor het maken van de veldopnames in dit stuk naar New Hampshire waar Anderson woonde toen ze elkaar leerde kennen. Het stuk mogen we zien als een eerbetoon en dus als een soort van ritueel.

De nieuwe compositie van Orphax, gecomponeerd in nauwe samenwerking met fluitiste Anne La Berge, basklarinettist Gareth Davis en bassist Dario Calderone, is een belangrijke nieuwe stap in deze musicus zijn carrière. Elektronica vormt ook nu een belangrijke basis, zich uitend in kleurrijke klankwolken, maar de toevoeging van deze drie musici is een meer dan belangrijke aanwinst. Opvallend hoe goed die drie akoestische instrumenten hier met elkaar en met de elektronica kleuren tot een boeiend en vooral zeer subtiel geheel. Want dat is toch wat de muziek van Orphax sterk kenmerkt, zoals ook al bleek uit ‘En de stilstaande tijd’, dat de musicus als uitgangspunt gebruikte voor deze nieuwe compositie. De term ‘subtiel’ past ook bij een belangrijk deel van de muziek van de Poolse gitarist Rogiński. Met behulp van de nodige klemmen op de hals van zijn instrument weet hij iedere keer weer een boeiend klankpalet tevoorschijn te toveren. Terwijl hij speelt, in de Lutherse kerk, zien we achter hem de zon ondergaan, het past perfect bij elkaar.