Zoh Amba’s Bhakti, featuring Farida Amadou & Chris Corsano (Concert Recensie)

Bimhuis, Amsterdam – 1 mei 2024

Zoh Amba tijdens een optreden op 18 april in Bozar Foto’s: Lauren Orseau.

De pas tweeëntwintig jarige Amerikaanse saxofoniste Zoh Amba is gerust een fenomeen te noemen. De frêle dame, geheel in het zwart, blijkt bij aanvang van haar concert in het Bimhuis, vergezeld van Farida Amadou op elektrische bas en Chris Corsano op drums, een heuse power lady. In slechts enkele minuten tijd blaast ze, in de geest van haar roemruchte voorganger Albert Ayler, alles volledig aan scherven. Overweldigende hectiek, of haar leven ervan afhangt, koren ook op de molen van Amadou en Corsano, die haar prima weten aan te vullen. Maar gaandeweg blijkt dit muzikale geweld slechts één deel van het verhaal: Amba blijkt ook melodieus uitermate sterk en weet op dat soort momenten met haar fluwelen spel uitstekend tot de luisteraar door te dringen.

Eerlijk is eerlijk, ik kende Amba niet. Amadou en Corsano brachten me naar het Bimhuis. Dit ondanks dat er wel degelijk muziek van haar hier rondslingert, uitgebracht door het in New York residerende 577 Records, die er tot nog toe doorheen geschoten is. Maar een bijzondere kennismaking, alleszins, met haar en haar project Bhakti, dat kan bestaan uit wisselende bezetting. Het woord komt uit het Sanskriet en betekent zoveel als ‘overgave aan het goddelijke’, wat voor Amba ook de muziek kan zijn. Welnu, overgave dwingt ze zonder meer af in de anderhalf uur dat het trio non-stop speelt.

Zoh Amba, Chris Corsano & Farida Amadou

Die lyriek horen we reeds ergens halverwege het eerste stuk als deze tornado enigszins is uitgeraasd, fijnzinnig begeleid door Amadou’s gepruttel. Hier duurt het echter niet lang voor Amadou en Corsano kiezen voor een uiterst ritmisch duet dat ons op het puntje van de stoel doet belanden, hiermee Amba weer aansporend tot heftige klanken. Culminerend in een frase waarin ze volledig solo gaat, ze jankt, krijst, schuurt met een grootse intensiteit tot ze die stoomwals weer aan haar zijde vindt. Pas verderop in de set zitten de meer ingetogen momenten, de uiterst ingetogen en gevoelig geblazen melodieën, waarin zowel Amadou als Corsano op bijzondere wijze de sfeer versterken, bijvoorbeeld doordat Corsano met de punt van zijn stokken over de bekkens krast, en daarmee de klank van Amba bijzonder dicht benadert

Amba speelt ook piano. De eerste keer in een vrij heftige modus, de toetsen uiteindelijk met haar vuisten geselend, de tweede keer uiterst lyrisch en ingetogen. En leuk aan die eerste keer is dat ze het presteert om halverwege tegelijkertijd niet onverdienstelijk op haar saxofoon te blazen! Al is vanuit muzikaal oogpunt die tweede keer beduidend interessanter. Opvallend is tijdens dit concert ook zeker het spel van Amadou, zonder meer één van de meest interessante bassisten van dit moment. Met name wanneer ze haar instrument op schoot heeft liggen en deze bewerkt met diverse stokken, deels tussen de snaren gestoken en deels gebruikend om mee te trommelen, zo een wel heel percussief geluid producerend. Als Corsano daar dan op reageert door langs zijn trommels te strijken, zijn de rollen exact omgedraaid.