Manchester Collective & SANSARA (Concert Recensie)

De Singel, Antwerpen – 8 mei 2024

Het Manchester Collective en SANSARA tijdens een eerder concert. Foto: Pete Woodhead.

Hedendaagse Britse muziek is in onze contreien zelden te horen. Bijzonder dus dat het Antwerpse kunstencentrum De Singel de stap waagde om het sinds 2016 bestaande Manchester Collective en het Londense koor SANSARA uit te nodigen. Naast nieuw werk van vier voor ons nagenoeg onbekende Engelse componisten, Isobel Waller-Bridge, Katherine Balch, Missy Mazzoli en Edmund Finnis, klonken stukken van heel wat bekendere niet Britten: Arvo Pärt, Giacinto Scelsi, Kaija Saariaho en Morton Feldman. ‘Rothko Chapel’ van die laatste was overigens de directe aanleiding van dit project en geeft direct perspectief aan het soort muziek dat gisterenavond klonk.

De vier opdrachten die de twee gezelschappen aan hun landgenoten gaven, waren ook met het oog op dit concert, iets wat ervoor zorgde dat het totale programma een opvallende eenheid uitstraalde. Het enige stuk dat er voor mij niet echt inpaste was Mazzoli’s ‘Vespers for Violin’ dat als enige stuk zwaar leunde op elektronica en meer weg had van ambient dan van hedendaags gecomponeerd. Maar goed, dan zijn we al bijna aan het einde van een boeiende avond. Het begon allemaal met Pärt en het eerste stuk dat hij schreef voor a capella koor: ‘Solfeggio’ uit 1963. Met die wonderlijke combinatie van stemklanken, met teksten werkt Pärt hier niet, brengt hij ons direct in hogere sferen, iets wat in het eind zal culmineren in dat ‘Rothko Chapel’. Via Scelsi’s ‘Ave Maria’, één van de ‘Drie Latijnse Gebeden’, een prachtige klankmozaïek voor cello solo, belanden we bij het eerste opdrachtwerk: Nr. 9′ van Waller-Bridge. We horen hier de complete bezetting van het Manchester Collective, vanavond bestaand uit een strijkkwartet, de celeste en de percussie, aangevuld met het koor. Begint het stuk vrij ingetogen en gewijd, verderop slaagt Waller-Bridge erin om een aangename spanning naar binnen te brengen, zich uitend in onverwachte slagwerk erupties en heftig samenspel. Ook Balch weet de aandacht van de luisteraars met haar ‘Songs and Interludes’ goed vast te houden. Als inspiratie koos ze ‘A Room of One’s Own’, het beroemde boek van Virginia Woolf. Naast opvallende combinaties van het koor valt het stuk op door het slot, waarin het gefluister van de koorleden mooi contrasteert met de krachtige uitroepen van de percussioniste, haar heftige slagwerk ondersteunend.

Rothko Chapel in Houston, Texas. Foto: kapel

Het tweede van de ‘Sept Papillons’ van Saariaho brengt de rust weer terug, bijzondere klanken ontfutselt cellist Nick Trygstad hier aan zijn instrument, technieken inzettend als sul ponticello, spelend dicht bij de brug en sul tasto, met de boog dicht bij, of bovenop de toets spelend. Veel te kort is dit tweede deel, had ze maar alle zeven gespeeld! Maar goed tijd voor Mazolli’s ‘Vespers for Violin’, waar ik hierboven reeds over sprak. Finnis’ ‘Blue Devided by Blue’, wat zich qua titel, maar ook qua gezongen tekst, prima verhoudt tot die kapel in Houston, Texas, bevalt me wat dat betreft een stuk beter. Altvioliste Ruth Gibson begint, met een repetitief, enigszins weemoedig patroon, waarna de overige strijkers bijvallen en het koor. Percussie speelt eveneens een rol, maar dan heel zacht op de achtergrond.

En dan klinkt tot slot dat ‘Rothko Chapel’. Voor het eerst uitgevoerd in die kapel, gebouwd in opdracht van het echtpaar Menil. Een oecumenische gebedsruimte voor eenieder die iets wil met het hogere. Mark Rothko werd gevraagd om hier schilderijen voor te maken en zijn goede vriend Feldman kreeg de vraag voor een nieuw stuk, dat een jaar na oplevering, in 1971 in première ging. Wat me, nu ik dit stuk weer eens hoor, vooral opvalt, is hoe melodieus deze compositie is, met name in die bijdrage van de altviolist. Zeker als je dit stuk vergelijkt met die lange stukken die Feldman aan het eind van zijn leven schreef, waarin van melodieën geen sprake meer is. Met ruim twintig minuten is het natuurlijk ook een vrij kort werk, al doet dat niets af van Feldmans kwaliteiten, die ook hier volledig tot uiting komen. Het is goed dat de beide ensembles hiermee besluiten, want na dit stuk is iedere verdere noot er zonder meer één te veel.