Christine Ott – Tabu (CD Recensie)

De film ‘Tabu: A Story of the South Seas’ uit 1931 was de laatste film van de vermaarde Amerikaanse regisseur Friedrich Wilhelm Murnau. De première maakte hij net niet meer mee. Hij overleed een week eerder ten gevolge van een auto ongeluk. De film, spelend in Polynesië, handelt over de onmogelijke liefde tussen parelduiker Matahi en het meisje Reri, die aan de goden is beloofd. De twee vluchten, maar dat levert allerminst het geluk op. Ze komen op een gekoloniseerd eiland terecht en vallen ten slachtoffer aan uitbuiting door onze beschaving. Dit verhaal en de onverwachte dood van Murnau inspireerde de Franse componiste en pianiste Christine Ott tot het componeren van haar versie van ‘Tabu’.

In het eerste deel van het album, dat verscheen bij Gizeh Records, schept Ott, middels de Ondes martenot en de piano, met ambient-achtige klanken een vredige wereld, passend bij het leven dat de twee geliefden dan nog leiden op dit paradijselijke eiland. Immer aanwezig daarbij is Ott’s kenmerkende stijl van pianospelen: kleine motiefjes die keer op keer worden herhaald, een bedwelmend effect scorend. Tegelijkertijd creëert ze een bijzonder grote mate van helderheid, met haar klanken die gelijken op tinkelende belletjes. In ‘Hitu, la Garnde Montagne’ horen we uitgebreid de intrigerende Ondes martenot, een voorloper van de elektronische muziek. De klank heeft soms wel wat weg van strijkers.

Het lange ‘Sorrow / Lover’s Dance’ betekent het omslagpunt. Heel subtiel brengt Ott hier andere sferen naar binnen. We voelen als luisteraar dat er onweer in de lucht hangt, ook al gaat het er in dit stuk nog vredig aan toe. Boeiend is met name het tweede stuk ‘Lover’s Dance’ met een bezwerend, wat tribaal aandoend karakter, de Ondes martenot klinkt hier als metalig slagwerk. In ‘The Warning’ zet de sfeer van onheil zich duidelijk door. Donkere wolken pakken zich nu samen. Ott gebruikt hier donker gekleurde lange lijnen om de dreiging te verklanken.

In ‘Paradise Lost’ keert Ott terug naar de piano. Maar van de heldere, klaterende klanken die we in eerdere stukken hoorden, is nu niets meer over. Haar spel klinkt hier weemoedig, leeg en desolaat. De pijn is voelbaar. En ook ‘Oriental Dance’, ofschoon een dans, klinkt niet echt vrolijk. Mede door de snerpende drone van de Ondes martenot. In de rest van dit album zet deze sfeer, bestaand uit een mengsel van treurnis, weemoed en ongeluk zich door. Bijzonder hoogtepunt, of zo u wenst dieptepunt is ‘Cursed Lagoon’. Je hoeft niet te weten dat dit stuk zo heet, de muziek zegt hier al genoeg. Als een kille wind die je botten verkleumt. De paradijsgedachte is hier ver weg. Wat overblijft is de zoete herinnering.

Maar één ding moet gezegd worden, Ott slaagt er meesterlijk in om met behulp van de piano, wat percussie en de Ondes martenot, wat een bijzonder instrument is dat toch, de sfeer van deze film uitstekend te verklanken.

Beluister een aantal nummers via Bandcamp. Het album is hier ook te bestellen: