ChorWerk Ruhr – Memoria

Machinehalle Zeche Zollern, Dortmund(Ruhrtriiiennale) – 26 augustus 2017

Foto’s: Pedro Malinoski

Wat de Ruhrtriiienale zo bijzonder maakt, naast de hoge kwaliteit van de voorstellingen, zijn altijd weer de gekozen locaties. Het uitgebreide industriële erfgoed in de regio vormt voor menige voorstelling meer dan een decor, het geeft vaak net dat beetje extra spanning aan het geheel. Dat gold overduidelijk voor de enscenering van de twee opera’s: ‘Pelléas et Mélisande’ en ‘Kein Licht. (2011/2012/2017)’, maar zeker ook voor het concert dat ChorWerk Ruhr gaf onder de naam ‘Memoria’.

De machinehal van Zeche Zollern stammend uit 1902 vormt als een kathedraal van de techniek het perfecte decor voor dit concert waarin oud en nieuw samenkomen in een programma waarin ChorWerk Rurh het ‘Officium Defunctorum’ van Tomás Luis de Victoria koppelt aan werk van John Cage en Morton Feldman. Een gedurfde maar boeiende keuze. De Victoria schreef zijn requiem, tevens zijn laatste werk in 1605 voor de begrafenis van Maria van Spanje, de weduwe van de Oostenrijkse keizer Maximiliaan de tweede. Na de dood van haar man in 1582 was zij teruggekeerd naar Spanje waar De Victoria aan het hof werkte. Het ‘Offcium Defunctorum’ staat zonder meer in de traditie van de Renaissance polyfonie en vormt er één van de laatste hoogtepunten van voor enige jaren later Monteverdi het roer omgooit. Het is prachtig om te horen hoe De Victoria dit stuk heeft opgebouwd, de gelaagdheid van de stemmen en hoe dit koor het vertolkt, het heilige vuur brandt. in de vier woorden van het ‘Kyrie’ (“Kyrie eleison; Christie eleison”) zit een wereld van overgave en devotie besloten. Dat De Victoria een overtuigd katholiek was, behoeft geen betoog. Of de koorleden dat ook zijn, doet niet ter zake. Wat ter zake doet is dat zij dit gevoel weten over te brengen. Geholpen door de prachtige akoestiek die de klanken wegdraagt. Het stuk krijgt letterlijk de ruimte. En dan dat begin van het ‘Offertorium’ in pure verstilling. Dit is bijna te mooi.

Bijzonder is dat het koor met Four2 van John Cage al even indrukwekkende momenten weet te creëren. De leden van het koor staan opgesteld tussen het publiek in het schemerduister. Door de grote ramen zien we de verlichte silhouetten van de industriële constructies op het terrein. De klanken komen van voor, van opzij, van achteren en hebben, ook al gebruikt Cage geen tekst doch louter vocale klanken, een heilzame, bijna transcendente werking. Hoe eenvoudig in principe dit stuk ook is, de uitwerking is groots. Hetzelfde geldt voor Morton Feldman’s ‘Christian Wolff in Cambridge’. Dit stuk bestaat uit een opeenvolging van gezongen klanken, ook hier zonder tekst, van elkaar gescheiden door korte pauzes, als een soort van cadans. De verschillen tussen de delen, in die zin lijkt het stuk wel wat op Four2, liggen in de toonhoogte.

En dan tot slot zingt het koor Feldman’s ‘Rothko Chapel’, samen met altviolist Axel Porath en, slagwerker Dirk Rothbrust, beiden lid van Ensemble Musikfabrik en Sabastian Breunig op celeste. Bij dit stuk stonden we eerder uitgebreid stil naar aanleiding van een Cd uitgave.  Maar hier, nu het weer eens live is te horen, valt weer op hoeveel gevoel Feldman in dit stuk legde. je voelt het verdriet dat hij ongetwijfeld had ten gevolge van de dood van zijn vriend Mark Rothko die de schilderijen had vervaardigd voor de kapel die het echtpaar John en Dominique de Moin had laten bouwen in Houston, Texas. Waar Feldman die opening mee maakte, die opening waarbij dit stuk klonk, daar was Rothko, door zijn dood niet meer bij. Het stuk werd daarmee niet alleen een stuk ter gelegenheid van de opening, maar tevens een requiem voor zijn vriend. Het klonk hier weer eens, in alle grootsheid, dankzij ChorWerk Ruhr en geen betere plek daarvoor dan deze machinehal.