Erik Lotichius – Anaitalrax (CD Recensie)

Kent u de Nederlandse componist Erik Lotichius? Ik moet bekennen dat ik nog nooit van de beste man gehoord had. Lees het uitvoerige boekwerk dat Solaire Records heeft gevoegd bij een voortreffelijke uitgave van de etude cyclus ‘Anaitalrax’, gespeeld door pianist Raph van Raat en u weet hoe dit komt. Lotichius paste op geen enkele wijze in het contemporaine muziekleven van de jaren ’60 en ’70. Sterker nog hij zette zich ertegen af en mistte op die manier volledig de boot.

Wat een tragiek. Lotichius haalde voor de 25 pianostudies die samen ‘Anaitalrax’ vormen en ontstonden tussen 1983 en 2013 zijn inspiratie bij componisten uit het verleden en de jazz, nu niet bepaald muzikale stromingen waar je je als componist na de oorlog mee bezig hield. Voeg hierbij de aan verlegenheid grenzende bescheidenheid van Lotichius en de nodige tegenslag in zijn privé leven en zijn isolement is verklaard. Ongetwijfeld mede uit frustratie zette hij zich bovendien, bijvoorbeeld in de paar maanden dat hij als recensent werkte, stevig af tegen het modernisme. ‘Pli Selon Pli’ van Pierre Boulez boorde hij dusdanig de grond in dat de krant de recensie weigerde te plaatsen en ‘Gesang der Jünglinge’ van Karlheinz Stockhausen vond hij weerzinwekkend.

Een leven in de marge werd zijn deel, naast zijn docentschap aan het conservatorium van Amsterdam waar hij een geliefd leraar was ook al was hij eigenlijk te verlegen om les te kunnen geven. In de jaren ’90, hij is dan al ruim de zestig gepasseerd, begint het tij voor hem te keren. Lotichius heeft Amsterdam inmiddels verruild voor een boerderij in België als de eerste Cd’s met zijn werk verschijnen en mede door dit onverwachte succes voegt hij nog de nodige composities toe aan zijn oeuvre. Als hij tenslotte in 2015 sterft, heeft hij een bescheiden reputatie opgebouwd. Maar meer aandacht blijft nodig en het is dan ook zeker te prijzen dat Ralph van Raat en Solaire Records wederom een lans breken voor deze componist en beluister dit album en je kunt zonder meer stellen dat dit een volstrekt terecht eerbetoon is.

Want wat is dit goede muziek! Dat Lotichius enige tijd speelde in een jazztrio, Metamorfose – tot het veelvuldig in de schijnwerpers staan hem te veel werd, is duidelijk terug te horen. En toch is dit geen jazz, maar overduidelijk klassiek. Want naast die jazz horen we een scala aan andere invloeden: Bach, Scarlatti, Mozart, Chopin en Ravel in een volstrekt persoonlijke samensmelting. Complex en eenvoudig gelijk, stuwende, stromende muziek met een ziel en voortreffelijk vertolkt door Van Raat. Neem de vierde variatie, het ‘Allegrissimo’, waarin de noten bijna strijden om de voorrang. In ‘Moderato’, de vijfde etude gaat het er een stuk rustiger aan toe, maar ook hier overtuigt Lotichius met een prachtige heldere klank, een duidelijke harmonische structuur en een sterke ritmiek, iets wat voor veel van die etudes geldt. Neem het bijna manische negende deel dat de aanwijzing ‘Allegro’ meekreeg, van Raat moet hier bijna struikelen over de toetsen, of neem het bedachtzame tiende deel, het ‘Andante’ met zijn vederlichte en bijna ontroerende melodie, of het razende elfde deel, het ‘Vivace’. En dan zijn we nog niet eens op de helft!

De vijfentwintig etudes zijn verdeeld over twee Cd’s. De eerste bevat nummer één tot twaalf en de tweede, nummer dertien tot vierentwintig en nummer zestien bis. Ook op de tweede Cd’s vinden we weer een aantal spannende hoogtepunten. Zo kent de zestiende etude, wederom een ‘Allegrissimo’ een enerverende en zeer spannende ritmiek, ineen gevlochten met meer melodieuze frases en horen we in de zeventiende, ‘moderato’ overduidelijk de invloed van de muziek uit lang vervlogen tijden. De eenentwintigste etude, wederom ‘Allegro’ is ronduit jazz, gekruist met Bartók en de vierentwintigste, voorzien van de aanduiding ‘Tranquillo’ klinkt prachtig verstild, met een elegante cadans.

Het tekent onze tijd dat de muziek van iemand als Lotichius de aandacht kan krijgen die het verdient. Zonder ook maar iets af te willen doen aan de waarde van de muziek die Boulez en Stockhausen maakten, het serialisme groeide in de jaren ’60 wel uit tot een religie met Darmstadt als religieuze hoofdstad en iedereen die niet mee wilde doen, werd geëxcommuniceerd. Die tijd is gelukkig voorbij en laten we hopen dat Lotichius, helaas postuum, daar van kan profiteren.

Het album is te beluisteren en te koop via Bandcamp: