Christopher Fox – Topophony (Cd Recensie)

Hedendaags gecomponeerde muziek en vrije improvisatie zijn redelijk gescheiden werelden. De beide genres kennen hun eigen beoefenaars, hun eigen zalen en hun eigen publiek. En dat is best bijzonder omdat de muziek qua klankstructuur voor de luisteraar vaak in bijzondere mate overeenkomt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er steeds meer musici en componisten zijn die zich in beide werelden begeven. Steeds meer ‘jazz musici’ schrijven composities en steeds vaker maken componisten gebruik van elementen uit de improvisatie. Christopher Fox is één van hen en in het bij HatHut verschenen ‘Topophony’ combineert hij dan ook beiden.

Overigens op zeer originele wijze. ‘Topophony’ vinden we op het album maar liefst drie keer, in alle gevallen uitgevoerd door het WDR Symphonieorchester, onder leiding van de in hedendaagse muziek gespecialiseerde dirigent Ilan Volkov, opgenomen in de Philharmonie in Keulen. De eerste keer als puur orkestwerk, van voor tot eind gecomponeerd, wat ons de gelegenheid geeft om de basisstructuur van het werk te verkennen. Het is een lang uitgerekt klanklandschap waarin harmonie een zeer belangrijke rol speelt. Abstract maar tonaal. Het klinkt als een soort van muzikaal decor en dat is bij lange na geen vreemde gedachte. Want toen het stuk in 2015 tijdens het Tectonics Festival in Glasgow in première ging was er een solist bij, harpist Rhodrie Davies. De solistenpartij is volkomen vrij, hier komt het improvisatiedeel om de hoek kijken.

Op het album vinden we twee andere versies waarin Fox ons de mogelijkheden van zijn visie laat horen. De eerste is met trompettist Axel Dörner (op de Cd foutief Alex Dörner genoemd) en slagwerker Paul Lovens. Door de bijdrages van deze twee solisten krijgen we een geheel ander werk. De orkestpartij dient duidelijk als een muzikaal landschap waar de twee solisten nader invulling aan geven. Met name de gruizige trompetklanken van Dörner geven Fox’ landschap iets spookachtigs, terwijl de gerichte slagen van Lovens het geheel inkaderen en van gerichte accenten voorzien.

In de tweede versie van het stuk met solisten vinden we saxofonist John Butcher en Thomas Lehn op analoge synthesizer. Of we vogels horen, zo hoog klinkt Butcher op zijn saxofoon. Opvallend is dat deze twee solisten de uitvoering van het stuk meer bepalen dan Dörner en Lovens. Ze zijn sterker aanwezig en drukken het orkest veel sterker in de begeleidersrol. De geluiden doen daarbij sterk denken aan die van dieren, wel zo toepasselijk in dit landschap.

Na afloop kunnen we niet anders stellen dan dat we hier met een meer dan geslaagde compositie te maken hebben, waarbij de toevoeging van improvisatie een absolute meerwaarde geeft. Dit concept verdient zonder meer navolging.

Beluister hier de versie van ‘Topophony’ met Alex Dörner en Paul Lovens: