Muntpaleis, Brussel – 10 maart 2019
Een opera is wat de Duitsers zo mooi een ‘Gesamtkunstwerk’ noemen. De componist, de librettist, de regisseur, de decorontwerper, de kledingontwerper, de man of vrouw verantwoordelijk voor de belichting, allen spelen ze hun rol en leveren ze hun bijdrage. En bij nieuwe opera’s, zoals ‘Frankenstein’ van Mark Grey dat vorig week bij De Munt zijn wereldpremière kreeg, is die gelijkwaardigheid vaak nog sterker aanwezig.
Zo was het regisseur Àlex Ollé, die jarenlang La Fura dels Baus leidde, die in 2011 bij Peter de Caluwe, directeur van De Munt met het idee van een opera rondom Frankenstein kwam. Het was vervolgens De Caluwe die Grey voorstelde, terwijl Ollé Júlia Canosa i Serra benaderde voor het libretto en zijn eigen artistieke team van La Fura dels Baus meenam. Iets soortgelijks vinden we overigens ook bij Girls of the Golden West, de nieuwe opera van John Adams die op dit moment te zien is bij de Nationale Opera. Hier was het Peter Sellars die met het idee op de proppen kwam en zelf het libretto samenstelde.
Maar voor Frankenstein gaan we uiteindelijk terug naar het origineel, de roman van Mary Wollstonecraft Shelley, die voluit luidt: ‘Frankenstein, or the modern Prometheus’. Hiermee verwijzend naar de god die zijn boekje te buiten ging, het vuur stal om het aan de mensen te geven, en daar zwaar voor werd gestraft. Victor Frankenstein, amateur geleerde, overtreedt eveneens ongeschreven regels door uit lijken een nieuwe mens te maken. Alhoewel, daar zit nu net de vraag: is dit wel een mens? Frankenstein zelf denkt er anders over, zijn schepping is mislukt en iedereen die dit wezen ontmoet denkt er ook zo over. En dat blijft niet zonder gevolgen, want – en dat is de boodschap van dit boek – wie wordt gehaat, verstoken blijft van liefde en genegenheid, gaat zelf haten en zich naar die haat gedragen. En dus wordt dit schepsel een monster.
Tot zover een bekend verhaal. Nieuw is dat dit team de opera laat beginnen in 2816, ofwel 354 van een nieuw tijdperk, een nieuwe ijstijd. Dr. Walton en zijn team vinden het monster in het ijs, ontdooien het en laten hem zijn leven en de dingen die hij meemaakte herinneren. Zij zien hem niet als monster en Walton wil niets liever dan het monster opnieuw laten beginnen. Gaandeweg, als we de herinneringen zien, de wanhoop en de misdaden die daar uit voort vloeien, blijkt echter dat dit ijdele hoop is. Een boeiend uitgangspunt dat echter hier niet volledig wordt uitgespeeld. De kou, constant aanwezig lijkt ook de passie in de koelkast te hebben gezet. En het ligt vooral aan de muziek van Grey dat de dramatiek niet echt uit de verf komt. Simpelweg omdat de man zijn kwaliteiten elders liggen. Met spannende, aanzwellende noise klanken drukt hij direct aan het begin zijn stempel. Het monster wordt ontdooid in een enorme machine. Dat kan Grey met zijn achtergrond in de elektronische muziek, hij werkte onder andere als geluidstechnicus voor John Adams en het Kronos Quartet, prima verklanken. Ook prachtig die scène waarin Frankenstein voor het monster een vrouw gaat maken. We zijn in een fabriek vol onwezenlijke klanken en geluiden. Maar op andere momenten, bijvoorbeeld bij de moord op Henry of als Frankenstein zijn lief Elisabeth dood aantreft, weet hij onvoldoende te raken. We krijgen dan dramatische scènes vol heftig muzikaal geweld waarin Grey duidelijk teruggrijpt op de stijlmiddelen van het verleden. Wat daarbij niet helpt is het libretto waarin relatief weinig dialoog zit, veel van het verhaal wordt door het koor als een soort van voice-over gebracht. Ook in de behandeling van de zang blijkt dat Grey moeite heeft met het genre opera. Op de meest vreemde momenten maakt hij onnodig gebruik van herhaling in de tekst, iets dat nogal eens op de lachspieren werkt.
De visuele uitvoering is overigens fraai te noemen en de wijze waarop de twee verhalen door elkaar zijn verweven is tot op zekere hoogte geslaagd, je kunt je hooguit afvragen of de tweede verhaallijn, die van 2816 nu zo veel toevoegt. Mooie decors, mooie kostuums en een apart idee om iedereen, behalve het monster, kaal te laten rondlopen. Mooi zijn ook de projecties die een extra dimensie aan de uitwerking geven. En opvallend goed is de Finse tenor Topi Lehtipuu met zijn opvallend hoge stem als het monster. Ontwapenend in zijn eerlijkheid en soms gewoonweg ontroerend in zijn goedheid, bijna naïef. Zeker naast Victor Frankenstein, goed neergezet door Scott Hendricks, het eigenlijke monster. Geen meesterwerk dus, daarvoor is ‘Frankenstein’ te behoudend, mist het de nodige diepgang en zitten er nog te veel rafelrandjes aan. Maar goed, het kan niet altijd feest zijn.
Bekijk hier de trailer van de opera: