Pascal Dusapin – Orchestral Works (CD Recensie)

Na aandacht voor de kamermuziek van de Franse componist Pascal Dusapin, kunnen we ons nu, middels een album uitgebracht door BIS, laven aan zijn orkestwerken. Naast een vioolconcert, met de titel ‘Aufgang’ en een pianoconcert, ‘À Quia’, vinden we onder de titel ‘Wenn Du dem Wind…’ een drietal scenes uit de opera ‘Penthesilea’.

Een korte biografische beschrijving gaf ik reeds in bovenstaande recensie naar aanleiding van de kamermuziek, hier focussen we ons dus op deze drie stukken. Dusapin’s eerste opera verscheen in 1986, ‘Romeo & Juliette’, Daarna volgden ‘Medeamaterial’, ‘To be sung’, ‘Perelà, Uomo di fumo’, ‘Faustus’, ‘The Last Night’, ‘Passion’ en in 2014, ‘Penthesilea’. En zijn nieuwste staat op stapel. Volgende maand beleeft in De Munt, Brussel ‘Macbeth Underworld’ zijn wereldpremière. Al die opera’s hebben gemeen dat Dusapin ervoor putte uit de wereldliteratuur. Voor ‘Penthelisea’, waar we het hier over hebben en waar de Suite ‘Wenn Du dem Wind…’ op gebaseerd is, nam de componist dan ook het gelijknamige toneelstuk van Heinrich von Kleist als uitgangspunt, dat handelt om het conflict tussen het individu en zijn sociale omgeving. Na voltooiing van zijn opera koos hij drie scènes met de sopraan, hier Natascha Petrinsky die ook de hoofdrol had in de wereldpremière van de originele opera in 2015, eveneens in De Munt, als basis voor dit stuk. Maar het begint allemaal met een vrij simpele, bijna kinderlijke melodie,omdat we volgens Dusapin als we lijden weer als kinderen zijn. Langzaam bouwt de spanning zich op vanuit de strijkers. Petrinsky klinkt hier overtuigend getormenteerd en het Orchestre National des Pays de la Loire weet onder leiding van Pascal Rophé tot in de duistere kern door te dringen. Het begin van het tweede deel is ronduit angstaanjagend en Petrinsky gooit hier alles in de strijd om te voldoen aan de bizarre eisen die Dusapin stelt en die vragen om een zeer flexibele stem. 

Pascal Dusapin. Foto: Jérome Bonnet ./ MODDS

‘Aufgang’ Dusapin’s vioolconcert, bestaande uit drie delen, ontstond tussen 2008 en 2011. Bijzonder verstild klinkt het begin, met lange lijnen in het hoogste register, als een ochtendnevel. Eerst solo, later versterkt door het orkest. Heel langzaam komt er meer kleur in. Die meditatieve sfeer weet violiste Carolin Widmann perfect te vangen. Dan slaat de sfeer, nog in het eerste deel,  om in een opwindend ritmische frase. Prachtig van toon en zeer intens klinkt de viool in het tweede deel, meanderend door de muziek die hier door het orkest wordt verklankt. De ontlading van al deze ingehouden passie komt in het derde deel, middels elektrificerende orkestpassages waar de viool regelmatig doorheen breekt, als de zon door een donkere onweersbui. 

‘Met een mond vol tanden staan’, dat betekent ‘A quia’ vrij vertaald. Dan gaat het dus om situaties waarin je louter kunt stamelen, omdat je geen antwoord paraat hebt, iets dat spanning geeft in de communicatie. Het is die spanning die Dusapin als uitgangspunt nam voor dit concert. Je hoort dan ook al in het eerste deel hoe piano en orkest elkaar aftasten, om elkaar heen draaien, van een dialoog is hier allerminst sprake. Je kunt veeleer stellen dat het aan alle kanten schuurt en ongemakkelijk voelt. In het derde deel horen we de piano, een prachtige rol van Nicolas Hodges, in een vrij lang solo. Zoekend en aftastend, zo goed passend bij de titel van dit concert. Gaandeweg komt de begeleiding op gang in de vorm van een wolk aan klank en lijken de beide partijen elkaar voorzichtig te ontmoeten.

Het album is te beluisteren via de website van BIS.