Gaudeamus Muziekweek 2019 – Deel 8 (Concert Recensie)

Theater Kikker, Utrecht – 8 september 2019

Kelley Sheehan met de door Nuni Weisz gemaakte ‘Inner Voice Amplifier’. Het object voor de prijswinnaar. Foto’s: Anna van Kooij

Het slotconcert van het Gaudeamus Festival, dit keer door Asko|Schönberg wordt steevast gevolgd door de bekendmaking van de winnaar van de Gaudeamus Award. Dit jaar Kelley Sheehan, waarover later meer. Want daarvoor klonk er natuurlijk nog veel muziek. Allereerst aan het begin van de middag door het New European Ensemble met drie zeer bijzondere stukken en natuurlijk in dit slotconcert waarin onder andere ‘Bird’, het nieuwe stuk van de winnaar van vorig jaar, de Finse componist Sebastian Hilli, klonk.

Zoals eerder gemeld, was ik niet onverdeeld te spreken over de selectie aan werken die voor deze jaargang was genomineerd. Dat gold voor mij ook enigszins voor het genomineerde stuk van Kelly Sheehan, ‘Eyes On’, maar veel minder voor het heel bijzondere strijkkwartet ‘Four Sharp Corners’, dat alleen al opvalt door de zeer eigenwijze en originele manier van omgaan met een bijna sleetse bezetting. En helaas, ja zult het altijd zien, haar derde stuk heb ik niet gehoord. Dat hiermee tevens een vrouwelijke componist wint, het werd na het winnen van de prijs door Anna Korsun in 2014 wel weer eens tijd, is dan mooi meegenomen.

Van links naar rechts Henk Heuvelmans, directeur van Gaudeamus, Kelly Sheehan en de drie juryleden: Gerhard Stäbler, Clara Ianotta en Yannis Kyriakides

Door het concert van het New European Ensemble werd mij duidelijker waar die onvrede over de inzendingen van dit jaar mee te maken heeft. Een compositie geeft de maker de gelegenheid om na te denken over een stuk, eraan te bouwen, te schaven, zaken toe te voegen of te schrappen. En bij een goede compositie hoor je dat proces terug. Dat is ook wat het onderscheidt van alle vormen van improvisatie,  hoe mooi en goed dat ook mag klinken. De drie stukken die het New European Ensemble speelt, zijn daar prachtige voorbeelden van, van het ambacht van de componist. Een ambacht waar we niet te licht mee mogen omspringen. We horen het allereerst terug in het laatste stuk van die andere genomineerde, Stefan Maier. Een bijzonder stuk dit ‘Territories III’ waarin Maier op zeer knappe wijze akoestische instrumenten integreert met elektronica. Het verschil is op veel momenten eigenlijk nauwelijks waarneembaar, deels door het op onorthodoxe wijze inzetten van die akoestische instrumenten, bijvoorbeeld door de trompettist en trombonist te laten spelen zonder mondstuk. Zijn muzikale taal is ook hier over het algemeen verontrustend te noemen, met donkere klankwolken en heftige contrasten.  ‘Alternatim’ van Peter Adriaansz is een totaal ander stuk. Zo disruptief en verontrustend als ‘Territories III’ is, zo gelijkmatig en harmonieus klinkt dit ‘Alternatim’ dat qua klank soms wel iets wegheeft van folk, met name door het ritme dat wordt vormgegeven door de gitarist en de pianist en waar de andere instrumenten hun melodische patronen op weven. Een bijzondere rol is daarbij weggelegd voor de piccolo, kwetterend als een vogel. 

De ets ‘Il toro nel cuore’ uit de serie ‘La Tauromaquia’ van Francisco Goya

‘Lux Ex Tenebris’ tenslotte baseerde de Spaanse componist José Sánchez-Verdú, die het stuk ook zelf dirigeert, op de enigmatische en soms zeer verontrustende, heftige etsen die de schilder Franciso Goya maakte aan het begin van de 19e eeuw. Opvallend hierbij is dat Sánchez-Verdú deze heftige emoties vaak op zeer ingehouden, bijna kale wijze verklankt. Zoals bij die prent waarop twee stierenvechters met hun lans een stier doorboren. In plaats van dat hij hier het ensemble flink op het gas laat trappen, kiest hij voor het tegenovergestelde: bijna verdwaald klinkende kraakgeluiden, alsof de stier langzaam in elkaar zakt. Het maakt de beelden er alleen maar schrijnender op. Gitarist Jacob Kellerman speelt een hoofdrol in dit, zeker voor hem, zeer lastige stuk waarin de componist ons een grote rijkdom aan klanken voorschotelt, mede gecreëerd door een gevarieerd scala aan speeltechnieken.

Sebastian Hilli. Foto: A.J. Savolainen

Het concert van Asko|Schönberg, onder leiding van Bas Wiegers begint met een nieuw stuk van Hugo Morales Murguía die ook al eerder bewees intrigerende klankbeelden neer te kunnen zetten. Met ‘On Floating Ground’ gaat hij daarmee nog een stap verder. Alle instrumenten zijn elektrisch versterkt, staan letterlijk onder stroom en dienen met elkaar als een “human synthesizer” zoals Morales het noemt. Het begint nauwelijks hoorbaar, overgaand in krekels op de voege ochtend. Morales stopt hier echter niet maar laat het geluid steeds verder aanzwellen tot een heuse geluidsstorm, voorzien van een puls gestuurde structuur. Bijzonder is ook zeker de diverse klankwereld die jurylid Gerhard Stäbler vormgeeft in ‘Vier Gravuren’ en dat daadwerkelijk bestaat uit vier totaal verschillende muzikale fragmenten, alsof je in een museum vier verschillende schilderijen bekijkt, met alle associaties die daarbij horen. Tot slot klinkt ‘Bird’, het nieuwe stuk van Sebastian Hilli, waarin hij in navolging van Olivier Messiaen de vogels als uitgangspunt neemt. Niet door zoals Messiaen deed vogelklanken te transcriberen, maar door het wezen van de vogel en alle associaties die hij daarbij heeft te verklanken. Het levert een bont, tumultueus stuk op waarin de blazers een prominente rol spelen, we horen de invloed van brass-  en big bands en slagwerk vaak onverwachts heftig klinkt, die drumsolo van Joey Marijs zou op een jazzplaat niet misstaan. Een prachtig nieuw stuk en een bewijs van de fijne neus voor talent van de jury van vorig jaar.