Marc-André Dalbavie – La Source d’un Regard / Hobo-, Fluit- en celloconcerten (CD Recensie)

The Seattle Symphony bracht onlangs, onder leiding van chef dirigent Ludovic Morlot, een Cd uit met de muziek van de Franse componist Marc-André Dalbavie. Het bevat een ode aan Olivier Messiaen: ‘La Source d’un Regard’ en drie soloconcerten die Dalbavie tussen 2006 en 2013 componeerde. Dat voor fluit, hobo en cello.

Dalbavie, geboren in 1961, studeerde aan het conservatorium van Parijs en aan het IRCAM, onder andere bij Marius Constant en Pierre Boulez. Beiden op hun beurt leerlingen van Messiaen. Toen in 2008 het Koninklijk Concertgebouw Orkest en The Philadelphia Orchestra hem vroegen een stuk te schrijven ter gelegenheid van Messiaens honderdste geboortedag aarzelde hij dan ook geen moment. ‘La source d’un regard’ baseerde Dalbavie op het beroemde ‘Vingt regards sur l’enfant Jésus’, vandaar die naam. We horen het stuk terug in de eerste vier noten, die aansluitend oplossen in een meditatief aandoende klanksculptuur. Vrij onverwachts voegt de componist verderop in het stuk een aantal dynamische effecten toe, wat een extra dimensie biedt aan dit filmische stuk.

Het fluitconcert schreef Dalbavie in 2006 voor de Zwitserse fluitist Emmanuel Pahud, die het concert in datzelfde jaar opnam met het Orchestre Philharmonique de Radio France, onder leiding van Peter Eötvös. Het stuk, met de fluit prachtig bespeeld door de eerste fluitist van het orkest, Demarre McGill, begint vrijwel direct met een fluitsolo, klinkend als een wervelwind, repeterende figuren blazend. Het orkest pakt dit over en bouwt de opwindende en kleurrijke klankwereld verder uit, waarbij vooral de wijze waarop het orkest met de fluitist samenwerkt opvalt. De fluit domineert hier duidelijk het speelveld, ondanks zijn beperkingen qua bereik, terwijl het orkest volgt. Verderop vertraagt het orkest en soleert de fluitist in een zeer fragiele, helder klinkende partij om dan weer, met die repeterende figuurtjes, te versnellen. Deze opname nog eens even vergeleken met die van Pahud. Die is precies een minuut sneller, wat de spanning in het stuk zeker ten goede komt, maar verder doet deze nieuwe uitvoering hier niet voor onder.

Het hoboconcert schreef Dalbavie in 2009 voor Alexei Ogrintchouk, eerste hoboïst van het Koninklijk Concertgebouw Orkest. Net als het fluitconcert bestaat ook dit concert uit één deel. En ook hier werkt de componist met repeterende figuren, hier gespeeld door de eerste hoboïste van The Seattle Symphony, Mary Lynch. Het orkest reageert hier iedere keer weer op, bijna als een echo. De harmonische wijze waarop Dalbavie de klank van het solo instrument integreert in die van het orkest valt ook hier weer op en doet zeker ook denken aan het werk van Messiaen. Eindigen doen we met een daverende klap van het slagwerk.

Ook het celloconcert, daterend uit 2013, bestaat uit één deel, maar waar Dalbavie bij het fluit- en het hoboconcert de klassieke driedeling hanteert, gebruikt hij hier een vorm van zes fantasieën. De eerste heeft hetzelfde stuwende karakter dat we ook hierboven al tegenkwamen, met een zeer opwindende solopartij van Jay Campbell, terwijl we verderop stemmige, ingetogen klanken horen, met een zangerige solo waarbij de kwaliteiten van de cello maximaal tot hun recht komen. Zo wisselt de componist in dit concert dynamiek af met verstilling tot een indrukwekkend en zeer harmonieus geheel.

Beluiste hier ‘La source d’un regard’ en het fluitconcert: