Richard Strauss – Salome (DVD Recensie)

Vorige week keek ik, bij het bespreken van de uitvoering van Richards Strauss’ ‘Salome’ door Theater Mönchengladbach al even terug naar de nu al legendarische uitvoering van de Nationale Opera tijdens het Holland Festival van 2017. Een productie waar ik toen reeds uitgebreid over heb geschreven en die door alle pers lyrisch werd ontvangen. Ruim twee jaar later brengt het Koninklijk Concertgebouw Orkest de opera ook op Dvd uit.

Twee keer achter elkaar dezelfde opera zien, ik zei het reeds eerder, nodigt uit tot vergelijken. En ja, deze uitvoering wint het op bijna alle fronten. Maar goed dat mag ook wel. We hebben het hier natuurlijk over de wereldtop en dat geldt niet voor het Theater Möchengladbach, iets dat zij ook zeker niet pretenderen. Maar de vraag is wel wat deze uitvoering in Amsterdam dan zo bijzonder maakt en waarom u er goed aan doet deze Dvd aan te schaffen.

De eerste palm gaat naar het Koninklijk Concertgebouw Orkest, hier onder leiding van Daniele Gatti. Vanaf de eerste beruchte klarinetnoten, waarna Salome wordt bezongen, voel je aan alles de beklemming.  En wat te denken van de stem van Jochanaän, klinkend uit de put. De wijze waarop hij Jezus aankondigt, is doortrokken van onheil.

Salome (Malin Byström) en Jochanaän (Evgeny Nikitin) Foto’s: Matthias Baus

En dan hoort Salome de profeet. En het is prachtig hoe Strauss hier die vreemde cocktail van emoties vormgeeft. Afschuw, angst, nieuwsgierigheid, verlangen en mededogen wisselen elkaar af. Malin Byström, prachtig als deze onzekere jongedame, maakt dit allemaal door, vlak voor onze ogen. De duisternis, het onbekende, maar ook het diepe verlangen naar erkenning, gezien worden. Hij is de vijand, deze profeet, maar oh zo intrigerend! Terwijl hij staat te oreren, lees je het af aan haar gezicht – het voordeel van een Dvd! En ja, zijn onverschilligheid zijn afwijzingen, het maakt haar alleen maar standvastiger. Zo draaien die twee om elkaar heen, elkaar afstotend en aantrekkend. En Salome, die maar geen vat krijgt op deze man, die zijn leven aan een hoger doel heeft gewijd, word gaandeweg deze scene steeds wanhopiger. De klanken van het orkest en haar zang verraden dat dit fout moet gaan. En terwijl zij blijft roepen dat ze hem wil kussen, vervloekt hij haar en verdwijnt weer in de put. Prachtig die orkestpartij die hierop volgt en waarin Strauss de spanning opvoert, groots vertolkt door dit orkest. De tweede palm is dan ook zonder meer voor Byström – en dan te bedenken dat dit haar debuut was als Salome!

Dan komen Herodus en Herodias ten tonele. Prima rollen van Lance Ryan en Doris Soffel, maar ik denk dat ik hier toch Markus Petsch en Eva Maria Günschmann prefereer (Mönchengladbach), vooral Petsch geeft de geile oude bok, want zo mogen we Herodus gerust noemen, prachtig vorm. Maar ook diens mentale instabiliteit vangt hij beter dan Ryan doet. Salome’s dans vind ik in de choreografie van Wim Vandekeybus deels geslaagd. Bijzonder mooi is het solo deel. Salome danst daar eenzaam, maar op de geprojecteerde beelden zien we haar samen met Jochanaän dansen. Haar droom zo zichtbaar makend, een prachtige vondst. Heftige, zeer sensuele muziek begeleidt het geheel. Het deel verderop waar iedereen danst, vind ik minder. Het ontkracht die dans als verleidend middel, iets dat Salome in zet om haar zin te krijgen. Want kort daarna hebben we  natuurlijk die prachtige scène waarin haar eis klinkt: het hoofd van Jochanaän! Ook hier klinkt het orkest weer onovertroffen met zinderende en verontrustende klanken. Dan doet van Hove iets vreemds. Hij kiest ervoor  om Jochanaän in zijn geheel, badend in het bloed, op de zilveren schaal te laten opdienen en ook nog eens half in leven. Of het verhaal al niet macaber genoeg is, zet Van Hove de gekte nog scherper aan! Het zijn de vrijheden die een regisseur zich mag veroorloven, maar of dat altijd goed uitpakt is een tweede. Juist het reduceren van Jochanaän tot zijn hoofd is een toonbeeld van het tot object maken, iets dat in deze opera continu met een ieder gebeurt. En terwijl hij daar ligt, dood inmiddels, blijft zij hem maar vragen waarom hij niet naar haar keek. Verder is het aan Byström die de waanzin hier tot een gruwelijk hoogtepunt opvoert, rood van het bloed. Beter kan niet.