Heinz Holliger / Györgi Kurtág – Zweigespräche (CD Recensie

Onder de titel ‘Zweigespräche’ bracht ECM Records onlangs in de New Series een prachtig album uit met miniaturen voor (alt)hobo en (contra)basklarinet van Heinz Holliger en Györgi Kurtág. Componisten die volgens de prachtige bijgeleverde boekjes meer met elkaar gemeen hebben dan wij wellicht denken. Het zijn in ieder geval beide meesters op de korte baan, de Cd telt maar liefst 37 nummers!

Maar er zijn meer overeenkomsten, zo leert Roman Brotbeck ons. Ze hadden beiden les bij Sándor Veres – Kurtág nog in Budapest, Holliger later in Rome – waar de sporen nog van terug te vinden zijn in hun muziek. Beiden wortelen duidelijk in de traditie, beiden werken veel met literatuur en vaak ook nog met dezelfde schrijvers en dichters en beiden maken er een gewoonte van om hun stukken op te dragen aan vrienden, musici en andere geestverwanten. Al die overeenkomsten en dit zijn er slechts enkele ontlokte Kurtág de uitspraak: “Wir komponieren ja ganz gleich”. Geen wonder dus dat we soms niet eens kunnen horen van wie een bepaald stuk is op dit boeiende album. 

György Kurtág. Foto: www.frontiersofknowledgeawards-fbbva.es

Een extra bijzonderheid is dat we Holliger hier ook als solist horen. Hij speelt een aantal stukken voor hobo en althobo, onbegrijpelijk ook wel Engelse hoorn genoemd. Bijvoorbeeld de opener, Kurtágs ‘…Ein Brief aus der Ferne an Ursula’, een verstild, zeer intiem stuk, dat net als al die andere stukken voorbij is voor je erg in hebt. Om en om klinken aan het begin van dit album de stukken van deze twee componisten, zodat we aansluitend ‘Berceuse pour M’ horen van Holliger, prachtig gespeeld op althobo door Marie-Lise Schöpbach. Redelijk uniek is Kurtágs ‘…für Heinz…’, aangezien we hier Holliger horen op piano, met zoals de instructie aangeeft, enkel de linkerhand. De vier musici op dit album, naast Holliger en Schüpbach, (contra)basklarinettist Ernesto Molinari en de sopraan Sarah Wegener, horen we samen in Holligers ‘Die Ros’. Tot het uiterste samengebalde expressie van iets mee dan een minuut. 

Dan volgen, in elkaar verweven,  ‘Airs’ en ‘Lecture pour hautbois et cor anglais’ van Holliger. Hij baseerde dit stuk op zeven gedichten van Philiipe Jaccottet, die als ‘Airs’ telkens door de dichter worden voorgelezen, voorafgaand aan de uit even zoveel delen bestaande ‘Lecture’. In het instrumentale gedeelte plaatste Holliger de teksten onder de noten, zodat de spelers, hier hijzelf met Schöpbach, als het ware de gedichten voorlezen. Wat een prachtige combinatie overigens, die hobo en althobo zo tezamen. Hoogtepunt is daarbij ‘Oiseaux’, waar we de vogels horen middels deze twee hobo’s. Aansluitend een corpus miniaturen van Kurtág, met als eerste het net geen minuut durende ‘Schatten’ voor de zeer laag en zeer zacht klinkende contrabasklarinet, donkere schaduwen dus. In ‘Rozsnyai Ilona in memoriam’ horen we dit instrument eveneens, nu in combinatie met de althobo. Bijzonder is ook het eerste deel, ‘Capriccio’ van ‘Hommage à Elliott Carter, waarin we Holliger, met klare toon, solo horen op hobo. Maar wellicht wel het meest indrukwekkende stuk op dit album is ‘Kroó György in memoriam’, met ruim zes minuten verhoudingsgewijs lang. We horen Molinari op fluisterzachte toon de contrabasklarinet bespelen, zo intens en intiem, dat je de rillingen over je rug lopen. Als laatste klinkt Holligers ‘Hobosonate’, door hemzelf gespeeld.

Tot slot geef ik het woord aan Kurtág, middels het handgeschreven briefje gericht aan Holliger, zoals afgedrukt in het boekje bij de Cd: “Lieber Heinz, ich danke Dir für die Inspiration die ich seit beinahe 50 Jahre von Dir bekommen habe – und für die wunderbare Art wie Du dies Stücke gespielt hast.” Daar kunnen we het niet anders dan volledig mee eens zijn.

Beluister hier Holliger over dit album: