Jürg Frey – Echo.Trio.Fragile.Eyot (CD Recensie)

Onlangs lanceerde Dirk Serries op zijn onvolprezen ‘A New Wave of Jazz’ label weer acht nieuwe albums, waarbij hij zich, we zijn het inmiddels gewend, niet beperkt tot de vorm van vrije improvisatie die hij zelf beoefend. Net als in de vorige worp en bij de keuze voor het festival dat vorig jaar oktober eenmalig plaatsvond in De Singer, Rijkevorsel, balanceert Serries ook nu weer tussen hedendaags gecomponeerd en vrij improvisatie. De muziek van Jürg Frey is daar een toonbeeld van en ‘Echo.Trio.Fragile.Eyot‘ vormt een prachtige aanvulling van Frey’s discografie.

Frey kwam hier begin deze maand reeds ter sprake, toen met drie stukken voor klein ensemble, gespeeld door Ordinary Affects. De aanleiding was een uitgave bij Edition Wandelweiser Records. Dat juist Frey nu ook door Serries is uitgekozen, is geen toeval. We kennen de man zijn voorliefde voor dit type componisten en ook de uitvoerenden: Angharad Davies, Johnny Chang, Stefan Thut en Antonio Correa zijn zeer gewaardeerde collega’s. Vier stukken bevat dit album, uit de afgelopen 25 jaar van Frey’s carrière. Twee installaties en twee stukken voor kleine bezetting. Zelf zegt hij over de keuze voor dit album: “For the Cd I was looking for two installations to relate to the static compositions and to bring an opening to it blur the distinctions between composition and installation. And now, maybe the installations might be experienced even more as composition than the two other pieces.”

In ‘Paysage d’échos’ zet Frey niet alleen een harmonica, een melodica en een piano in, maar ook drie luidspreker, ver uit elkaar. De installatie stond in 2009 in het Zwitserse Aarau, waar Frey deze opnames maakte. Intieme, fragiele klanken, schijnbaar zonder echte samenhang. De harmonica en melodica zet Frey in om wolken van klank te produceren, als de branding. De piano om spaarzame accenten toe te voegen. Ook ‘Equilibre fragile’ is een installatie, dit keer uit 2014. En ook gaat het om de opnames van een eenmalige actie, zonder partituur. Voor dit laatste stuk gebruikt Frey vogelfluitjes en zeven luidsprekers over zo’n honderd meter geplaatst in een boomgaard. Wil je dit stuk echt naar waarde kunnen schatten, dan verdient het aanbeveling het te beluisteren met een goede koptelefoon. Is het volume bij Frey normaal gesproken al niet erg luid, hier moet je je echt concentreren om de nuances mee te krijgen. Dan hoor je de vogelfluitjes, in diverse toonhoogtes, naast zeer zachte achtergrondgeluiden. Gaandeweg ontstaat er iets van samenhang en ja, wat Frey zelf zegt klopt. Beide stukken krijgen uiteindelijk iets van een eenheid, al was dat geen vooropgezet plan.

‘Streichtrio’ stamt uit 1997 en wordt hier uitgevoerd door violiste Angharad Davies, altviolist Johnny Chang en cellist Stefan Thut. Stellen dat dit een a-typisch strijktrio is, is een understatement. Het enige dat dit stuk met al die beroemde voorbeelden gemeen heeft, is de bezetting. Frey laat ze unisono  klanken spelen, klinkend als een zwerm insecten. De klanken lossen iedere keer op in de stilte, waarna daar weer nieuwe uit opdoemen. Ook in het laatste stuk ‘Eyot’, gespeeld door pianist Antonio Correa, valt het op: Frey beperkt zich in zijn composities tot het hoogst noodzakelijke, verkent de grens tussen muziek en stilte, geïnteresseerd als hij is in de vraag: “how close to silence a sound can get. Can silence even be inside the sound?” ‘Eyot’ lijkt deze vraag met een “ja” te beantwoorden.

Het album is te beluisteren en te koop via Bandcamp: