Lachlan Skipworth – Chamber Music (CD Recensie)

De foto op de hoes van een Cd zegt soms veel over de muzikale opvattingen van de componist of musicus. Neem het titelloze debuut van de Australische componist Lachlan Skipworth dat verscheen bij Navona Records, Miezerige plantjes steken, nauwelijks zichtbaar, omhoog uit een onderwater gelopen, nevelig landschap. Het vormt een mooie analogie van de wijze waarop deze Australische componist melodieus materiaal hanteert.

We moeten daarvoor terug naar zijn verblijf in Japan, waar Skipworth van 2005 tot 2007 de shakuhachi studeerde, een tijd die zijn muziek daarna diepgaand zou gaan beïnvloeden. Voorafgaand aan die tijd studeerde Skipworth klarinet aan de University of Western Australia en compositie bij Roger Smalley. Tijdens zijn verblijf in Japan begon Skipworth ook met componeren, op zoek naar een manier om de beide muzikale werelden die hij had leren kennen te integeren, daarbij sterk geïnspireerd door Anne Boyd, een eveneens Australische componiste die dit pad decennia eerder reeds had gevolgd. Het leidde in 2009 tot ‘Light Rain’, het oudste stuk op dit album. Skipworth schreef het oorspronkelijk voor klarinet, cello en piano en verwisselde voor dit album de cello voor een ‘psalterphone’, een door hemzelf gebouwd instrument bestaand uit metalen pijpen die resoneren als een strijkstok de opening bespeelt.

Zoals de bezetting in dit stuk en de andere stukken laat zien, zit de synthese niet in het inzetten van Japanse instrumenten, de shakuhachi is niet te horen op dit album en ook andere exotische instrumenten ontbreken. De synthese zit veeleer in een andere benadering van klank, één die zijn inspiratie haalt uit de oosterse filosofie. Het begrip ‘ma’ speelt hierbij een rol, door musicologe Luciana Galliano in het tekstboekje gekarakteriseerd als: “neither space nor time, but the tension in the silence and in the space surrounding sounds and objects.” Skipworth’s muziek, al is zijn taal een geheel andere, doet op een bepaalde manier dan ook denken aan die van Morton Feldman, die eveneens de westerse waarden rondom tijd en plaats danig op losse schroeven zette.

In zijn composities zitten beslist melodische elementen – zeg maar die plantjes die boven het water uitsteken – maar die zijn ondergeschikt aan zijn aandacht voor de textuur van de klank en de ruimte die vibratie, resonantie en stilte krijgen. In zijn stukken krijgt de muziek dan ook opvallend veel ruimte om te ademen. Opvallend daarbij is dat hij daarvoor de oude vertrouwde vormen gebruikt als klarinetkwintet, pianotrio en pianokwartet, maar die wel geheel anders invult dan zijn roemruchte voorgangers. En de vijf stukken op dit album beluisterend, moet je tevens concluderen dat hij dat op een geheel eigen en zeer overtuigende wijze doet, een prachtige integratie bereikend van oost en west.

Beluister hier het klarinetkwintet: