Simeon ten Holt – Canto Ostinata – Nederlands Saxofoon Octet (CD Recensie)

Prompt nadat ik de recensie geplaatst had van Simeon ten Holt’s ‘Canto Ostianata’ in een versie voor strijkkwartet, gespeeld door het Matangi Quartet, kreeg ik een mail van Cobra Records. Het Nederlands Saxofoon Octet had een versie voor saxofoons opgenomen. Of ik interesse had om ook die te beluisteren. Nu ja, waarom ook niet. Ten Holt gaf tenslotte zelf dit strijkkwartet de ruimte voor een eigen versie, al wilde hij de uitvoering in eerste instantie beperken tot die voor één of meerdere piano’s, dus waarom dan niet voor saxofoons?

Het idee voorleggen aan Ten Holt kon arrangeur Stefan de Wijs niet meer, de componist was reeds overleden toen hij ermee aan de slag ging. De erven stemden echter toe, op welke gronden blijft onduidelijk. Maar eerlijk is eerlijk, Ten Holt maakt het andere musici dan pianisten ook wel heel moeilijk om niet met die ‘Canto’ aan de slag te gaan. Dit zeer aansprekende brok energie, daar wil je als musicus iets mee, ook als saxofonist. En dus kwam deze versie er, maar niet zonder slag of stoot. Saxofoons zijn immers geheel andere instrumenten dan piano’s en dan hebben we er ook nog eens acht van, met solisten die ieder een partij willen blazen in dit complexe stuk. De Wijs: “Het mooie van Canto spelen is dat je bij het uitvoeren van te voren niet alles vastlegt, maar als je gaat arrangeren moet je dat toch wel doen. Het was de truc het zo te bewerken dat er ook nog veel opties openbleven. Uiteindelijk is het stuk al repeterend ontstaan”.  Terecht merkt De Wijs verderop op dat het stuk daarmee zowel van hem is als van het octet.

Foto: www.nederlandssaxofoonoctet.com

106 secties, ieder bestaand uit één of meerdere maten. Die secties staan in een vast volgorde maar de secties mogen wel worden herhaald en hoe vaak is vrij, evenals de dynamiek en de articulatie. Die mate van vrijheid geeft ruimte, maar eist ook dat de musici – en in dit geval dus met acht  saxofonisten – nauwlettend met elkaar communiceren. Als dit alles u aan minimal music doet denken, heeft u gelijk. Het blijft dan ook moeilijk te geloven. dat Ten Holt altijd beweerd heeft van deze stroming niet op de hoogte te zijn toen hij dit stuk schreef half jaren ’70. Maar goed, alles kan. Eén restrictie stelde hij nog: het stuk moet minimaal 60 minuten duren. Dit octet maakt net de 70 minuten niet vol, een mooie tijd.

Als je het stuk beluistert en ik kan het u beslist aanraden, vallen een aantal zaken op. Ten eerste hoe goed dit stuk eigenlijk past bij saxofoons. Het is wellicht vloeken in de kerk, maar misschien nog wel beter dan voor piano(‘s). Door de klanken van de saxofoons die zo prachtig in elkaar vervloeien, geholpen door de prachtige akoestiek van de kerk in Rhenen, heb je continu het gevoel één grote supersaxofoon te horen, in plaats van David Cristóbal Litago en Lisa Wyss op sopraansax; Dineke Nauta en Tom Sanderman op altsax; Nina van Helvert en Jenita Veurink op tenorsax en Marijke Schröer en Juan Manuel Dominguez op baritonsax. Ten tweede valt op, en dat ligt in het verlengde, hoe enthousiast en bevlogen hier wordt gemusiceerd, je zou er zelf zin in krijgen. Voeg daarbij de eerder genoemde akoestiek en de zeer mooie opname en je hebt een prachtige schijf om deze barre tijden door te komen.

Het octet aan het werk: