Einojuhani Rautavaara – Vigilia (CD Recensie)

In 1971 krijgt de Finse componist Einojuhani Rautavaara het verzoek voor ‘Vigilia’, voluit ‘All-Nighe Vigil in Memory of St.John the Baptist’ van het Helsinki Festival in samenwerking met de Finse Orthodoxe kerk. Het werk ging in twee delen in première, in 1971 de vespers (‘Ehtoopalvelus’) en in 1972 de metten (‘Aamupalvelus’). Na deze eerste uitvoering, waarbij het stuk deel uitmaakte van de liturgie, bewerkte Rautavaara het tot een concertversie die onlangs weer eens op Cd werd uitgebracht door BIS Records.

Een belangrijke inspiratiebron voor Rautavaara was een bezoek dat hij als tienjarig jongetje, in 1939 bracht aan het Valamo klooster dat midden in het Ladoga meer ligt. Terugkijkend verhaalt hij: ‘The bells began to ring, low-pitched booms and higher, shrill clinks: the world was filled with sounds and colours. Then there were the monks with dark beards and dressed in robes, the tall arching ceilings of the church, the saints immortalised in icons, the kings and angels…’ Kortom, een totaalervaring die diepe indruk maakte op dit nog jonge kind.

En natuurlijk, dit is een diep religieus stuk, in eerste instantie bedoeld voor een dienst. Het eerste deel moest ook persé worden uitgevoerd op 29 augustus, de dag waarop de onthoofding van Johannes de Doper wordt herdacht. Dat laat onverlet dat dit ook voor luisteraars met een andere religieuze of zelfs niet religieuze achtergrond in al zijn soberheid veelzeggende muziek is. Bij de context past dat dit stuk wordt uitgevoerd door een gemengd koor, het Helsinki Chamber Choir, onder leiding van Nils Schweckendiek en twee solisten: de bas Tuukka Haapaniemi en de tenor Niall Chorell. 

De Oespenski kathedraal in Helsinki waar ‘Vigilia’ zijn première beleefde.

In de vespers wordt allereerst lof gebracht aan God, prachtig in het ‘1ste Katisma’ waarin het ‘Hallelujah’ klinkt in een krachtige mix van stemmen. Dan volgt de ingetogen ‘Avuksihuutopsalmi’ ofwel ‘Psalmen van aanroeping’, waarin de componist op een mooie manier speelt met het tempo. “Lord I cry to thee, give ear to my voice” wordt hier goed overgebracht. Prachtig is de intense dialoog tussen de bas en het koor in ‘Avuksihuutostikiira’, dat hier op volgt en waarin stil wordt gestaan bij de moord op Johannes de Doper. Dan gaat het over Maria en vormt de tenor de partner van het koor. In het Fins heet dit ‘Dogmistikiira Jumalansynnyttäjälle’. Een hymne aan de moeder Gods. Via een avondhymne komen we bij de woorden “Herra amahda” (Heer, heb mededogen) die het koor met toenemende kracht zingt. In ‘Litanian stikiira’ wordt opgeroepen Johannes de Doper te herdenken waarna voor een tweede maal de woorden ‘Herra amahda” klinken. Dan staat de bas – en let op zijn stembewegingen – samen met het koor stil bij de dood van Christus, ‘Virrelmästikiira’, waarna de laatste drie stukken van de vespers een wat opgewekter karakter hebben. Nog enigszins ingetogen, maar schitterend gezongen, in ‘Tropari’ en iets uitbundiger in ‘Juhlapäivän tropari’.

Aansluitend volgen de ‘metten’. De tenor begint solo in ‘Aamupalvelus’, gevolgd door het koor met het ‘Amen’. Het koor vervolgt met een intiem uit tweede delen bestaand ‘Tropari’, waarin stil wordt gestaan bij de opstanding van Christus en de rol die Johannes de Doper speelde. In een hymne wordt die laatste geprezen waarna het koor in het indrukwekkende ‘Ylösnousemustropari’ nogmaals uitgebreid stilstaat bij de opstanding van Christus. Eindigen doen we met een ‘Hallelujah’ waarin Rautavaara de stemmen prachtig met elkaar verweeft. Aansluitend horen we de tenor, de bas en het koor in een antifoon of beurtzang. En weer krijgt de opstanding aandacht, nu in de vorm van een hymne, ‘Ylösnousemusveisu’. En ook dit is weer een zeer indrukwekkend stuk waarin de vocale kwaliteiten van dit koor volop tot uiting komen. Wat volgt zijn negen ‘Irmossi’ waarin de verdiensten van Christus worden bezongen. Na een dankzegging volgt nog een keer het ‘Ylösnousemustropari’ waarin wordt stilgestaan bij de opstanding van Christis. De metten worden, overigens net als de vespers, afgesloten met het verzoek aan God om het kerkbestuur te zegenen.