Les Espaces Électroacoustiques II (CD Recensie)

Een uitgave van groot belang, dit tweede deel van ‘Les Espaces Électroacoustiques’, verschenen bij Col Legno, met daarop net als op het eerste deel, dat verscheen in 2016, een aantal hoogtepunten uit de geschiedenis van elektro-akoestische muziek. Op dit album stukken van Luigi Nono, Luciano Berio, Gotttfried Michael Koenig en Karlheinz Stockhausen. Op het stuk van Berio na, stammen ze allemaal uit de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw, de beginjaren met andere woorden.

En ook nu weer werden de stukken opgenomen in 5.1 surround aan het Institute for Computer Music and Surround Technology (ICST) in Zürich en uitgebracht in de vorm van twee SACD Cd’s om een optimale geluidsweergave te kunnen garanderen. Uit de uitgebreide toelichting bij de Cd’s blijkt dat dit nog niet zo’n gemakkelijke opgave was, met name niet vanwege het feit dat de technische mogelijkheden nu natuurlijk oneindig veel groter zijn dan 60 jaar geleden. Gestreefd werd natuurlijk naar een optimale geluidskwaliteit, zonder daarbij de originele compositie geweld aan te doen.

Luigi Nono (links) en Karlheinz Stockhausen in Darmstadt, 1957

We beginnen met drie stukken van Nono, stammend uit 1960, 1964 en 1965-1966. Het eerste stuk, ‘Omaggio a Emilio Vedova’ is reeds een voorbeeld van het hierboven geschetste dilemma. Het stuk voor viersporenband is oorspronkelijke opgenomen in mono. Gelukkig is hier echter gekozen voor de 5.1 surround versie wat dit klankcollage zeer ten goede komt. ‘LaFabbrica Illuminata’, uit 1964 is een stuk voor sopraan, hier Sarah Maria Sun en tape. Nono bereikt in dit stuk, dat hij opdroeg aan de arbeiders van Italsider in Genoa-Cornigliano, een prachtige synthese tussen fabrieksgeluiden, opgenomen stemmen van arbeiders, omgevingsgeluiden en de stem van een sopraan. Het meest omvangrijke stuk op dit album is het ruim 40 minuten durende ‘A floresta é jovem e cheja de vida’ van een jaar later. Het is een stuk voor sopraan, drie acteurs, klarinet, koperen platen en tape. De teksten ontleende Nono aan Cesare Pavese en Giovanni Pirelli. Een zeer spannend werk, met name door de bijzondere opstelling van de acteurs in de ruimte. Tot slot van deze eerste schijf klinkt ‘Altro Voce’ van Berio, een stuk uit 1999 dat hiermee voor het eerst wordt uitgebracht. We horen mezzo-sopraan Monica Bacelli, fluitist Michele Marasco en Francesco Giomi voor de live elektronica. Bijzonder in dit stuk is met name de wijze waarop stem en altfluit samenvallen.

De partituur voor ‘Klangfiguren II’

Op de tweede schijf vinden we ‘Klangfiguren II’ en ‘Terminus X’ van Koenig en ‘Kontakte’ van Stockhausen. Het eerste stuk stamt uit half jaren ’50 en is daarmee het oudste op dit album. Het is een typisch elektro-akoestisch werk uit die tijd, bestaand uit divers soorten sinusgolven door Koenig minutieus aaneengesmeed. ‘Terminus X’ ontstond ruim een decennium later, in de tijd dat hij verbonden was aan het Utrechtse Instituut voor Sonologie en getuigt van de toegenomen mogelijkheden. Koenig maakte deze compositie voor twee kanalen, Kees Tazelaar bewerkte deze voor acht kanalen, de versie die we ook op dit album terugvinden. Stockhausens ‘Kontakte’, gecomponeerd tussen 1958 en 1960, bevindt zich chronologisch tussen deze beide werken in. In tegenstelling tot Koenig, die zich hier beperkte tot de elektronica, koos Stockhausen voor de combinatie piano, hier Johannes Herrmann; slagwerk, Lucía Carro Veiga en elektronica. ‘Kontakte’ geldt als een klassieker en deze uitvoering op dit prachtige album maakt weer eens duidelijk hoe terecht die status is.